Overslaan en naar de inhoud gaan
Pentekening piramide met citaat "Te stante virebo" uit 17de-eeuws liedboek

"Als jij staat, bloei ik"

Sierlijk gekalligrafeerd 17de-eeuws liedboek

Met de woorden "Te stante virebo" gebeiteld onderaan een piramide toonde een hoopvolle minnaar zijn absolute overgave aan zijn geliefde Dorothea de Berti (†1686). De piramide figureert in een pentekening uit het sierlijk gekalligrafeerd album dat hij haar schonk ter gelegenheid van hun verloving in 1621. Dat album kon de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience begin met de hulp van het Dotatiefonds voor Boek en Letteren en van de Koning Boudewijnstichting aanwerven bij een Duits veilinghuis. Wie was Dorothea de Berti en wie was degene die haar dit schitterend handschrift aanbood? Onze conservator Marie-Charlotte Le Bailly zocht het allemaal uit.

Ode aan de liefde

Het handschrift is hoofdzakelijk een liedboek, met maar liefst 65 liederen en recitatieven. Het zijn bijna allemaal Franse liederen waarin de hoofse liefde zegeviert. Het album voor Dorothea de Berti bevat voorts een tiental gedichten, vier fraaie figuurgedichten, enkele gouaches en aquarellen, drie met de hand getekende prenten en een twintigtal met zwierige krullen versierde figuren. Dit prachtige album in handschrift is een ode aan de liefde. De teksten en de illustraties zitten boordevol liefdessymboliek.

Gedicht in hartvorm uit 17de-eeuws liedboek

Een geschenk volgens de laatste mode

In de vroegmoderne Nederlanden waren liederen enorm populair bij verschillende lagen van de bevolking. De liederen werden verspreid via verschillende kanalen, van gedrukte liedboeken tot plano (ongevouwen, meestal aan één zijde bedrukt, vel papier) gedrukte liedbladen. Er circuleerden ook veel liederen in handschrift, vaak in alba amicorum (vriendenboeken) of bundels die voor een speciale gelegenheid waren samengesteld. Om een idee te geven hoe populair dit soort liederenhandschriften waren rond 1600: de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag bewaart er alleen al voor de periode 1600-1625 een dertigtal. Hieronder bevindt zich bijvoorbeeld het liedboek dat een hoopvolle minnaar, waarschijnlijk Cornelis van Beresteyn (1586-1638), voor Anna Steyn (1589-1618) aanlegde in 1611. Het heeft niet zo moge zijn, want zij trouwde in 1617 met zijn neef Paulus Arentsz van Beresteyn (1588-1636).

Liederenhandschriften bestonden in verschillende verschijningsvormen, van liedboeken tot alba amicorum en alles daartussenin. Sommige gedrukte liedboeken werden zelfs gebonden met extra blanco bladen om er met de hand liedjes bij te kunnen schrijven, of om als basis voor een vriendenboek te dienen. Liederen verzamelen was een geliefkoosde hobby voor gegoede vrouwen. Een laatste vorm liederenhandschriften zijn gekalligrafeerde liedboeken die als geschenk werden aangeboden in een amoureuze context, zoals het liedboek voor Dorothea de Berti.

Zeer populair waren liederen uit de gedrukte bundels Airs de Cour van de Franse luitspeler en muziekmeester Gabriel Bataille (1575-1630). Zij leidden een tweede leven in de amoureuze wereld van vrienden en geliefden in adellijke en gegoede kringen, die op de Franse muziekcultuur waren georiënteerd. In 2018 kon de Erfgoedbibliotheek bijvoorbeeld het ‘Mechels liedboek’ aanwerven dat tal van die air-de-courliederen bevat.

Pentekening piramide met citaat "Te stante virebo" uit 17de-eeuws liedboek

Liefdespuzzel

Terug naar het citaat “Te stante virebo” en de pentekening met de piramide. Die komen uit de Emblemata amatoria van Daniël Heinsius (1580-1655), een boek met liefdesemblemen dat begin 17de eeuw zeer populair was onder de bourgeoisie. In de tekening zit nog een liefdesembleem verwerkt dat Otto Vaenius (1556-1629) als motto gebruikte voor zijn Amorum emblemata (Antwerpen, 1608). Op de lindebomen links van de piramide zijn onder Dorothea’s initialen (“D.B.”) de woorden “Crescent illæ, crescetis amores” gekerfd. Vertaald wil dit zeggen: “Zij zullen groeien, ook jij, mijn liefde, zult groeien”. De woorden werden ondertekend met een initiaal “B.” en het jaartal 1621. Deze versregel komt van de Romeinse dichter Vergilius (70-19 v.Chr.) Het motief van het kerven in een boomschors bij verliefdheid, was (en is nog steeds) enorm populair. We vinden het ook terug in de werken van Jacob Cats (1577-1660). Staat die B. voor Brouchoven, de familienaam van haar latere echtgenoot Christiaan van Brouchoven (1598-1663)?

Ruitvormige afbeelding wapenschild in blauwe, rode en goudverf

Aan het begin van het album staat een gedicht bij het blazoen van Dorothea de Berti met een bijpassende ruitvormige afbeelding in blauwe, rode en goudverf. Hieruit is af te leiden dat de schenker haar het album heeft aangeboden om zijn liefde te betuigen bij hun verloving. Van de ruit is enkel de rechterhelft ingevuld met haar familiewapen. In het gedicht symboliseren de heraldische elementen haar nobele karakter: kracht, geduld, standvastigheid en schittering. Volgens de anonieme aanbieder ligt het toppunt van perfectie in het vullen van de ruit met zijn wapen en hun aanstaande verbintenis.

De aanbidder wordt hier weliswaar niet met naam en toenaam vermeld, maar de eerstvolgende bijdrage in het album stelt een lauwerkrans voor, met in het midden een monogram met de letters van de namen van de verloofden in elkaar verstrengeld: DOROTHEA BERTI en CHRISTIAN BROVCHOVEN. Tot slot is er op het dekblad helemaal achteraan een nota van Dorothea’s schoondochter te vinden. Daarin staat dat ze het liedboek op 8 november 1660 van haar schoonmoeder heeft gekregen. Vermoedelijk ging het hier om Lambertine Garnier (†1684), de eerste vrouw van hun tweede zoon, Edward (1633-1705).

Lauwerkrans met monogram namen verloofden uit 17de-eeuws liedboekPagina met schoonschrift uit 17de-eeuws liedboek

Schoonschrift

Schoonschrijven was zeer in de mode rond 1600. Er waren tal van voorbeeldboeken in druk voorhanden, zoals die van beroemde meesters in de kalligrafie Clemens Perret (1551-1591), Cornelius Boissens (ca. 1567-1635) en Maria Strick (1577-na 1631). Of Christiaan van Brouchoven zelf actief was als kalligraaf is niet bekend. De zwierige figuren die in een enkele pennenstreek zijn neergezet, zijn allemaal in dezelfde stijl en lijken van dezelfde hand. De liederen zijn in verschillende schrijfletters gekalligrafeerd, maar er is nader onderzoek nodig om te bepalen of ze van een en dezelfde hand zijn. Het album bevat veel blanco folio’s tussendoor en achteraan, wat er op wijst dat het de bedoeling was om liedjes gaandeweg toe te voegen. De slotbijdrage is een acrostichon (naamdicht, of dichtvorm waarbij de beginletters van versregels, strofen of boeken doorgaans een persoonsnaam vormen) op Dorothea de Berti.

Twee pagina's uit sierlijk gekalligrafeerd 17de-eeuws liedboek

Invloedrijke Antwerpse families

Christiaan was de eerste zoon van Rogier van Brouchoven (1577-1656) en Jeanne van Hoorenbeke en was schepen en burgemeester van Antwerpen. De familie van Brouchoven kwam oorspronkelijk uit ’s-Hertogenbosch, maar was in de 16de eeuw naar Antwerpen verhuisd. Dorothea was de oudste dochter van Théodore de Berti en Agnes de Boisschot. Théodore de Berti was secretaris bij de Geheime Raad in Brussel, het hoogste bestuursorgaan in de Habsburgse Nederlanden. Dorothea’s broer Edward (†1676) erfde dat ambt van zijn vader. De van oorsprong Florentijnse familie de Berti was in de adelstand verheven door keizer Karel V op 26 september 1547. Zij droegen sindsdien een gouden blazoen met een griffioen. Christiaan en Dorothea kregen twee zonen, François Paulin (1630-?) en Edward, die net als hun vader ook schepenen en burgemeesters van Antwerpen werden.

Het echtpaar woonde in de eerste jaren van hun huwelijk op de Meirplaats (Wapper) in de buurt van het klooster van de karmelieten- of Onze-Lieve-Vrouwebroeders. Daarna verhuisden Christiaan en Dorothea naar het huis Sint-Jan aan het begin van de Keizerstraat. In 1639 kochten zij van de weduwe Jeanne Goubeau het huis de Fonteyne (tegenover de huizen van Nicolaas Rockox en Frans Snijders) in de Keizerstraat, op de hoek met de Ambtmanstraat.

Christiaan en Dorothea liggen begraven in de Sint-Pieterskerk in Rumst, waar hun grafzerk nog steeds in de kerk is te vinden. De familie van Brouchoven had begin 17de eeuw enkele landgoederen in de omgeving van Rumst verkregen en Rogier van Brouchoven was er van 1625 tot 1638 baljuw en belastingontvanger.

Detail uit 17de-eeuws liedboek: schoonschrift met pentekeningen

Grote weldoeners

Christiaan, Dorothea en hun familie waren grote weldoeners in Antwerpen. Dat waren ze in het bijzonder voor de Sint-Jacobskerk, hun parochiekerk, en het klooster van de witzusters in de Kammenstraat, waar in 1668 een zware brand had gewoed. Ze schonken in 1662 een groot glasraam voor de Onze-Lieve-Vrouwekapel aan de noordzijde van de Sint-Jacobskerk. Dorothea en haar broer Edward lieten een monument oprichten door de Antwerpse beeldhouwer Artus Quellinus de Oudere (1609-1668). Het kwam er ter verfraaiing van de Venerabelkapel aan de zuidzijde van de Sint-Jacobskerk, bij de toegang tot het trouwkoor. Het monument herdenkt hun overgrootmoeder Nicola Alberti (1504-1557), weduwe van Michiel de Berti en dochter van Bernard Alberti-Certaldo en Lucrecia Guicciardini.

Wat vrijgevigheid betreft spande hun zoon, schepen François Paulin van Brouchoven, de kroon. Hij bestelde bij Jan de Loose tal van glasramen met zijn familiewapens: in 1671 vijf voor het lokaal van de Sint-Michielsgilde vlakbij de Sint-Jorispoort, een voor de Sint-Annakapel in de Keizerstraat, en in 1672 een glasraam voor de Sint-Salvatorabdij. De ironie van de geschiedenis wil dat geen van die glasramen is bewaard, net vanwege die familiewapens. Zij zijn vernietigd tijdens de anti-aristocratische beeldenstorm in de Franse tijd, terwijl andere glasramen waarop de schenkers waren afgebeeld behouden bleven. Overigens liet François Paulin ook een zerk in blauwe steen plaatsen in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen ter gedachtenis aan zijn ouders. Gezien hun connectie met Rumst gaf hij vanzelfsprekend veel donaties aan de Sint-Pieterskerk aldaar. Het ging onder meer om zilveren liturgisch vaatwerk en kerkelijke gewaden, en geldsommen voor de bouw van de pastorij.

Bladzijde met tekening in kleur uit 17de-eeuws liedboek

Praktisch

Het liedboek voor Dorothea de Berti (EHC cat. nr. 880433) is een prachtige aanvulling op de omvangrijke collectie (gedrukte) liedboeken en liedbladen van de Erfgoedbibliotheek en wacht op verder onderzoek. Het is digitaal beschikbaar via dams.antwerpen.be – zoekterm ‘Dorothea de Berti’.

Meld je aan voor de nieuwsbrief