Bibliofiele uitgaven zijn boeken die op ambachtelijke wijze gedrukt zijn in een kleine oplage en uitgegeven met speciale aandacht voor de vormgeving, de papiersoort, de typografie en de binding. Het zijn boeken gemaakt voor en vaak ook door bibliofielen, bewonderaars van mooi uitgegeven of zeldzame boeken. Boris Rousseeuw (1959-2024) was een bibliofiel pur sang. Hij maakte zelf bibliofiele boeken met zijn uitgeverij Carbolineum Pers en was daarnaast ook een gedreven verzamelaar van onder meer het werk van Tom Lanoye (°1958). Hij leerde de auteur vroeg in zijn carrière kennen bij een van zijn optredens als podiumdichter en besloot al snel om zijn werk te verzamelen. Deze vroege kennismaking blijkt ook uit zijn collectie, die een aantal nog maar moeilijk verkrijgbare vroege publicaties bevat. Zo kon de Erfgoedbibliotheek op de recente veiling van Rousseeuws collectie door het Antwerpse veilinghuis Bernaerts een exemplaar van de eerste en de tweede druk van Lanoyes debuutbundel Maar nog zo goed als nieuw (1980) bemachtigen. Zijn eerste dichtbundels publiceerde Lanoye in eigen beheer. Dat paste bij de DIY-mentaliteit van de late punkbeweging waar hij zich door liet inspireren. Het stelde hem in staat om eigenhandig de belangrijkste kneepjes van het boekenvak te leren. Bovendien kon hij zo zelf bepalen in welke vorm zijn dichtbundels werden uitgegeven, iets wat altijd belangrijk voor hem is geweest. Voor Maar nog zo goed als nieuw, die hij in 1980 op honderd exemplaren liet drukken bij Alpha Sneldruk Center in zijn geboortestad Sint-Niklaas, ontwierp hij zelf het titelblad, het omslag en de illustraties.

Naast het ontwerp van zijn eerste bundel nam Lanoye ook zelf de marketing en distributie voor zijn rekening. Hij verkocht zijn bundels na zijn poëzieoptredens in Gentse cafés en deelde ze strategisch uit aan mensen in het literaire veld. Om zijn eerste bundel aan de man te brengen, schreef hij ook een zeldzame prospectus die we sinds kort in bezit hebben. Daarin prijst hij zichzelf op kenmerkende ironische toon aan als de ‘nieuwe Eddy Merckx van de poëzie’ die is voorbestemd voor de Kunst met hoofdletter K. ‘En wat voor Kunst!! “Gevat, niet zonder inhoud, en fris van vorm”, zoals hij het zelf pleegt te zeggen.’ Het exemplaar van de eerste druk van de bundel zelf bevat eveneens sporen van de vroege Lanoye als marketeer van eigen werk. Zo schreef hij op de titelpagina zijn naam, telefoonnummer en adres in Sint-Niklaas. Ook de naam en het adres van de Gentse performancedichter Johan Joos, waar Lanoye destijds wel eens mee optrad, prijken naast de titel. Het exemplaar is door Lanoye in 1981 cadeau gedaan aan Patrick Spriet, die in Brugge literaire evenementen organiseerde, zo blijkt uit de aantekening die Rousseeuw voorin de bundel aanbracht. Het exemplaar functioneerde dus als een soort relatiegeschenk.
De verkoop van Maar nog zo goed als nieuw verliep zo voorspoedig dat er al snel een tweede druk kwam van opnieuw honderd exemplaren. Ook deze tweede druk konden we op de veiling aankopen. Op het eerste gezicht lijken de eerste en tweede druk identiek, maar op de achterkant van het omslag staat nu een grote foto van de auteur in zijn podiumoutfit met hanenkam en zonnebril, met daaronder een kleine advertentie voor het Alpha Sneldruk Center. Door de advertentie toe te voegen kon Lanoye de tweede druk met korting laten drukken.
Een bibliofiel ontwaakt

Dankzij Boris Rousseeuw, door Lanoye ook wel ‘de ongeneeslijke bibliofiel B.’ genoemd, leerde de jonge auteur en DIY-uitgever de wereld van de bibliofilie kennen. Zijn houding tegenover die wereld was vanaf het begin dubbelzinnig. Aanvankelijk moest hij niets hebben van het bibliofiele boek als luxueus verzamelobject voor de liefhebber, maar hij raakte er toch door gefascineerd en zag al snel de mogelijkheden. Al vroeg begon hij te spelen met het aura van zeldzaamheid en prestigieuze exclusiviteit dat veel bibliofiele uitgaven kenmerkt. Een ludiek voorbeeld daarvan is de door ons op de veiling aangekochte ‘speciale uitgave’ op één exemplaar die hij in 1983 liet maken van zijn licentiaatsthesis De poëzie van Hans Warren (Universiteit Gent, 1981). Het luxe-exemplaar van de thesis heeft het uiterlijk van een klassiek bibliofiel boek; het is in Porto in leder gebonden en bevat zoals gebruikelijk bij bibliofiele edities een colofon waarin de papiersoort en de oplage vermeld worden. Het exemplaar is bovendien gesigneerd door zowel Lanoye als het onderwerp van zijn studie Hans Warren. Beide auteurs schreven met de hand een gedicht in het boek.
‘De ongeneeslijke bibliofiel B.’ inspireerde Lanoye om zijn publicaties ook als bibliofiele edities in omloop te brengen en droeg daar zelf een steentje aan bij als uitgever. In Lanoyes beginperiode verschenen acht ongebundelde gedichten uit de periode 1976-1982 onder de titel De glazen klomp in de reeks bibliofiele piraatedities van Het Kanon (1982-1983). Met deze reeks wilde Rousseeuw weinig bekende teksten van belangrijke auteurs als Louis Paul Boon, Jeroen Brouwers en dus ook Lanoye onder de aandacht brengen. Lanoye wist van het initiatief en voelde zich vereerd, maar andere auteurs dienden een klacht in. Het gerecht verplichtte de beginnende uitgever zich per brief bij alle auteurs te verontschuldigen voor de clandestiene uitgave van hun teksten. De 28 nummers van de reeks, die verschenen op 17, 27 of 30 exemplaren, zijn inmiddels uitgegroeid tot zeldzame collectors’ items. Door de aankoop van De glazen klomp op de veiling en vijf andere ontbrekende exemplaren in de nasleep ervan bezit de Erfgoedbibliotheek momenteel 26 van de 28 uitgaven van Het Kanon.
Met zijn latere (legale) uitgeefinitiatieven zou Rousseeuw nog verschillende andere werken van Lanoye bibliofiel uitgeven. Lanoyes eerste prozaverhaal Een slagerszoon met een brilletje verscheen in 1984 in een oplage van 120 exemplaren bij Rousseeuws eerste officiële uitgeverij Nemesis, voordat Bert Bakker het een jaar later gebundeld met andere verhalen onder dezelfde titel zou publiceren. Van de Nemesis-uitgave bezit de Erfgoedbibliotheek nu een van de tien exemplaren die door handboekbinderij De Pers in Antwerpen werden ingebonden in blauw oasisleer.
Voor de eerste uitgave van de Carbolineum Pers, waarmee Rousseeuw sinds 1989 met de hand gedrukte bibliofiele boeken in kleine oplage uitgaf, koos hij ook een tekst van Lanoye. Brief uit Lissabon is de gedrukte versie van een brief die de auteur aan zijn vriend schreef op zijn reis door Spanje en Portugal. Rousseeuw drukte het boekje als verrassing voor de auteur en gaf hem na thuiskomst een exemplaar cadeau, iets wat Lanoye ‘fantastisch, maar ook een beetje creepy’ vond. De uitgave verscheen in een oplage van twee exemplaren, een voor de auteur en een voor de drukker, en is daarmee - samen met zijn licentiaatsthesis – één van de meest zeldzame titels van Lanoye. Een van de twee exemplaren is nu in ons bezit. Een andere zeer zeldzame Carbolineum-uitgave van Lanoye die sinds kort onderdeel is van onze collectie is Aan een tuinier, een gedicht over een dodelijk passionele liefde voor de zoon van een tuinier dat in 1990 op vier exemplaren werd gedrukt, voorzien van negentiende-eeuwse botanische tekeningen.
Kunstobjecten
Vanaf de jaren negentig begon Lanoye zich meer bezig te houden met de vorm waarin de bibliofiele edities van zijn werk verschijnen. Zijn voorkeur ging al snel uit naar een minder klassieke stijl dan de traditionele in leer gebonden boekbanden. Hij koos voor bandontwerpen en materialen die samenhangen met de inhoud van de betreffende tekst, iets wat hij tot op de dag van vandaag blijft doen. De bibliofilie biedt hem een vrijbrief om de meest waanzinnige ideeën in uitvoering te brengen en van het boek een kunstobject te maken. Voor het ontwerpen en uitvoeren van zijn bibliofiele edities werkte hij in de loop der jaren samen met verschillende boekbinders, zoals Otto Koch en Julia Guns van handboekbinderij De Pers in Antwerpen en later onder meer Pau Groenendijk van Mooie Boeken.

Typerend voor deze nieuwe stijl zijn twee bibliofiele edities uit de vroege jaren negentig die we sinds de veiling tot onze collectie mogen rekenen. Van de luxe-editie van De schoonheid van een total loss, een bundeling van drie toneelstukken uit 1993, verschenen 25 exemplaren gebonden door De Pers in zwart en beige rubber. Een van de personages uit de stukken verzamelt schroot en autowrakken, iets wat terugkomt in de titel én het materiaal van deze boekband. De rug van het boek bestaat uit een band van een mountainbike – geen autoband zoals Lanoye oorspronkelijk wenste – en de titel werd in rode autolak op het omslag aangebracht. Het omslag wordt bijeengehouden door een grote metalen spijker, waarmee je volgens de auteur goed auto’s kunt bekrassen. Ook de bibliofiele editie van Maten en gewichten uit 1994, een verzameling columns waarvoor Lanoye in 1995 werd bekroond met de Arkprijs van het Vrije Woord, is gemaakt van ongebruikelijke materialen. Het boek is door De Pers op koptische wijze gebonden (met open rug) en heeft een omslag in twee lagen. Op de buitenste laag van transparant perkament schreef de auteur eigenhandig het gewicht van het boek en het juten zakje (ontworpen door Mariette Vansteenkiste) waar het boek in zit.

Onze meest spectaculaire bibliofiele aanwinst uit de collectie van Rousseeuw is één van de zeven flightcases die Otto Koch van De Pers bouwde voor de bibliofiele editie van de Monstertrilogie. De nationale thematiek van deze bekroonde trilogie over een Vlaamse familie in crisis tegen de achtergrond van een land in crisis komt terug in het ontwerp van de flightcase. De koffer bevat details in de landskleuren zwart, geel en rood en op het deksel staat het Atomium als nationaal icoon afgebeeld. In de koffer: bibliofiele uitgaven van de drie romans, ieder verschenen op veertig exemplaren en gemaakt van de typische materialen die terug te vinden zijn in traditionele Vlaamse huiskamers. Zo is Het goddelijke monster (1997) gebonden in een band van tapis-plain met schutbladen in toile cirée. Het gebruik van tapis-plain verwijst ook naar de oom van het hoofdpersonage, die Europa’s grootste tapijtfabrikant is. Zwarte tranen uit 1999 gaat gehuld in een dweil met de Belgische driekleur erop, met schutbladen van gele zeemlap. Het laatste deel Boze tongen uit 2002 heeft een omslag van kokosmat en is aan de binnenkant voorzien van bloemetjesbehang. Wie dit derde boek uit de koffer neemt, ziet de spreuk die Lanoye op de bodem van de kist schreef: ‘Vandaag op de planken, morgen ertussen!’. Deze macabere oneliner dook regelmatig op in Lanoyes eerste optredens als podiumdichter, die eveneens de basis vormden voor zijn eerste zelfgemaakte dichtbundels.
Van zijn eerste uitgaven in eigen beheer tot loodzware boekenkisten: dankzij dit soort bijzondere aankopen uit de verzameling van Boris Rousseeuw is onze collectie buitenissig bibliofiele edities van Lanoye vrijwel volledig. Ze zijn vanaf nu niet alleen met eigen ogen te bekijken en te doorbladeren in onze leeszaal, maar staan deze zomer ook uitgestald in de Nottebohmzaal.
- Wie Lanoye zelf wil zien vertellen over de bibliofiele edities van zijn werk, is welkom op de Nottebohmlezing die hij geeft op zondag 25 mei
- Tijdens de zomermaanden tonen we in de Nottebohmzaal onder meer een selectie bibliofiele edities van Lanoye en een aantal bibliofiele uitgaven van de Carbolineum Pers