Lauranne Paulissen studeerde in 2014 af aan de acteeropleiding van het Conservatorium Antwerpen. Naast acteren doet ze ook onderzoek naar haar metier. In 2015 bestudeerde ze de hedendaagse relevantie van de melodrama’s van de beroemde Noorse toneelschrijver Henrik Ibsen. Vandaag gaat ze, samen met haar promotor Edith Cassiers, op zoek naar strategieën voor een grotere gendergelijkheid in het repertoiretheater. Die strategieën passen Cassiers en Paulissen binnenkort toe in een opvoering van ‘Martha de Krankzinnige’ in Monty en in de performance lecture ‘Theatervrouwen’ in de Nottebohmzaal.
“Tijdens mijn opleiding en ook daarna liep ik regelmatig tegen genderongelijkheid aan. Ik heb het dan onder andere over de ongelijke rolverdeling in bepaalde stukken. Neem bijvoorbeeld elf mannenrollen tegenover slechts drie vrouwenrollen. Maar het gaat ook over de stereotyperende invulling van die rollen. Veel vrouwenrollen worden uitsluitend gedefinieerd vanuit hun relatie tot de mannelijke personages.” - Lauranne Paulissen
Wat wil je met jouw onderzoek bereiken?
Paulissen: “Veel van de canonieke theaterteksten van bijvoorbeeld Shakespeare, Ibsen of Tsjechov worden vandaag uitgevoerd zoals ze destijds werden bedacht. Het is tijd om die stukken aan te passen aan de hedendaagse normen van onze samenleving. Ik wil graag komen tot een soort toolbox met richtlijnen voor regisseurs, acteurs, docenten en studenten. Daarmee kunnen ze de disbalans rond gender in het dramatische repertoire corrigeren.”
Cassiers: “Om die toolbox te ontwikkelen wilden we aanvankelijk aan de slag gaan met een heel klassieke repertoiretekst. Daar zit natuurlijk een deel van het probleem: de canon in de (dramatische) literatuur bestaat vooral uit mannen. Zo groeide het idee om te kijken naar intussen vergeten vrouwelijke theaterauteurs. Waarom worden Shakespeare en Ibsen quasi non-stop uitgevoerd, als er ook steengoede teksten van vrouwelijke auteurs bestaan?”
Paulissen: “In het buitenland werden daar al meer initiatieven rond genomen. In Nederland had je het project ‘Vondel was een vrouw’ (2020-2022) door Theater Kwast. Dat ging op zoek naar succesvolle vrouwelijke Nederlandse auteurs uit de 19de eeuw. Ik startte een soortgelijke zoekactie in België, en vond in jullie collectie het stuk ‘Martha de Krankzinnige’. Dat werd in 1879 geschreven door de Berchemse auteur Anna Slimbrouck-de Peuter.”
Wie was Anna Slimbrouck?
Paulissen: “De informatie die ik terugvond is beperkt. We weten dat ze zeer succesvol was. Dat kan je lezen in verschillende krantenartikelen en recensies uit die tijd. Zelfs tot 50 jaar na haar dood werden haar stukken nog op de Vlaamse scène opgevoerd. Ze heeft verschillende prijzen gewonnen, soms versloeg ze zelfs Victor Driesens (acteur en directeur van de KNS in de 19de eeuw – red.).”
Cassiers: “Omdat ze zo succesvol was, duikt haar naam op in verschillende geschiedkundige overzichtswerken. Vaak wordt ze als enige vrouw vernoemd en bovendien wordt er op een ongelooflijke neerbuigende toon over haar geschreven.”
Paulissen: “In de ‘Geschiedenis der Vlaamsche letterkunde’ uit 1910 bijvoorbeeld staat er: ‘Nochtans hebben de tooneelspelen van Mev. Anna Slimbroeck-de Peuter […] wel eenige verdiensten, die ze eenigszins boven het middelmalige verheffen. Zij zijn aandoenlijk, wat al te week, maar hoe diep weten zij het hart der vrouwen te treffen. […]’. In wat volgt komen alleen nog mannen aan bod, die veel positiever in beeld worden gebracht.”
Cassiers: “Het hoeft dus niet te verwonderen dat we vandaag weinig over haar weten. Dat is jammer genoeg eigen aan geschiedschrijving en canonisering: beide zijn gestoeld op uitsluitingsmechanismen. Omdat de tijdgenoten van Slimbrouck haar werk als te vrouwelijk bestempelden, deden latere generaties ook geen moeite om haar echt te leren kennen.
Waarover gaat ‘Martha de Krankzinnige’?
Paulissen: “Het stuk gaat over de jonkvrouw Martha van Vlierbeke, die de toenmalige maatschappelijke normen voor vrouwen had overtreden: ze had een minnaar en een buitenechtelijk kind. Daarop werd ze beschuldigd van waanzin en verwijderd uit de maatschappij. De tekst en thematiek passen goed binnen mijn onderzoek: het stuk bevat shakespeareaanse elementen, is heel speelbaar, en het is geschreven vanuit een vrouwelijk perspectief.”
Cassiers: “De omgeving van Martha probeert haar ervan te overtuigen dat ze nooit een kind heeft gekregen. Dat is een klassiek voorbeeld van wat we vandaag gaslighting noemen. Ze wordt opgesloten als een madwoman in the attic, ook een typische literaire topos (een stijlfiguur die een clichésituatie weergeeft – red.). Het is heel interessant om te zien hoe Martha zich hier enerzijds tegen verzet, en anderzijds toch mee in die waanzin afdwaalt. Dat heeft natuurlijk heel veel theatraal potentieel.
Blijven jullie in de opvoering trouw aan de originele tekst?
Paulissen: “Ik wil het origineel zoveel mogelijk behouden. Ik vind het belangrijk dat de tekst zo op scène komt, als een soort eerbetoon aan Anna Slimbrouck. Het 19de-eeuwse Nederlands is ook zalig om te spelen. Het klinkt heel melodieus en muzikaal. Het is alleen moeilijk om uit het hoofd te leren.” (lacht)
Cassiers: “Het is ook bedoeld als een statement. In tijden waarin we het zo vaak hebben over de Vlaamse of Nederlandstalige canon, is dit een bijdrage aan dat debat. In bibliotheken zoals de Erfgoedbibliotheek worden nog zo veel andere teksten bewaard. Laten we dus diversifiëren.”
Welke strategieën passen jullie toe om naar gendergelijkheid te streven?
Paulissen: “Ik heb aan de acteurs gevraagd om alle rollen te memoriseren, zodat we niet rolvast moeten werken. Het heeft iets collectiefs. Je gaat in dialoog met het volledige stuk en niet alleen met jouw eigen deel, dat voor een vrouw toch vaak weinig uitdagend is.”
Cassiers: “Het feit dat je bij het instuderen van de tekst niet op een bepaalde rol wordt vastgepind, is toch wel uniek in de theaterwereld. Want laten we eerlijk zijn: er zijn heel weinig interessante vrouwelijke personages in de theaterliteratuur. Meestal hebben vrouwelijke personages veel minder tekst en zijn ze veel minder complex. Dan zit je als acteur gewoon vast, en heb je in het repetitieproces veel minder te zeggen. De output van Laurannes onderzoek zal kunnen worden vertaald naar pedagogische activiteiten op het Conservatorium Antwerpen waar ik doceer.”
Paulissen: “Waarom moet er altijd zo gegenderd worden gecast? In de filmsector, vooral in het buitenland, laat men dit al gemakkelijker los.”
Cassiers: “Wij zullen ‘Martha de Krankzinnige’ opvoeren met alleen maar vrouwelijke actrices. Dat is een heel interessante uitdaging. Vrouwen die mannen spelen: wat is daar het potentieel van? We kennen de drag-traditie, en er bestaan natuurlijk ook parodieën op dit thema. Maar zit daar iets tussenin? Er bestaan natuurlijk al heel veel feministische theatermakers. Vaak laten die de dramatische traditie helemaal links liggen omdat die zo inherent mannelijk en seksistisch is. Ze maken dan bijvoorbeeld volledig visueel theater, of ze werken alleen met geïmproviseerde tekst of met dans … Wat zo spannend en uniek is aan dit project, is dat we echt aan de slag gaan met de bestaande traditie van het repertoire, om die van binnenuit te veranderen."
‘MARTHA DE KRANKZINNIGE’ - LAURANNE PAULISSEN & WYF
In het stuk ‘Martha de Krankzinnige’ (1879) wordt jonkvrouw Martha van Vlierbeke onterecht beschuldigd van waanzin en verwijderd uit de samenleving. Emotie wordt aanzien voor hysterie, de eis tot zelfbeschikking wordt afgedaan als krankzinnigheid.
Als wyf voeren Edith Cassiers en Lauranne Paulissen een pleidooi voor een diverser theaterrepertoire. Samen brengen ze werk van vergeten, vrouwelijke kunstenaars opnieuw op de scène. wyf ontsluiert onbekend vrouwelijk verleden in woord en beeld, beweging en blik.
NEDERLANDSTALIG TONEEL IN DE ERFGOEDBIBLIOTHEEK
Wie geïnteresseerd is in Nederlandstalig toneel, vindt op de planken van de Erfgoedbibliotheek een bijzonder rijke collectie. Naast talloze toneelstukken ontdek je er belangrijke naslagwerken over toneel en handleidingen voor theatermakers, samen goed voor meer dan 10.000 titels. De toneelcollectie van de Erfgoedbibliotheek groeit al eeuwenlang via gerichte aankopen en dankzij schenkingen. Vooral vanaf de 19de eeuw ontving de bibliotheek veel collecties van personen of organisaties die een sterke band hadden met het theater.
De toneelcollectie omvat werk van zeer lokale auteurs, zoals de Antwerpse toneelschrijver RIP/ Hapken (pseudoniemen van de journalist August Monet) en vandaag zo goed als vergeten vrouwelijke auteurs als Hilda Ram en Anna Slimbroeck-de Peuter. Daarnaast zijn er ook stukken van grote namen te vinden, zoals Cyriel Buysse en Hugo Claus, en vertalingen van wereldberoemde theaterteksten, zoals ‘Romeo en Julia’, ‘Peer Gynt’ en ‘Wie is er bang van Virginia Woolf’. Er zijn toneelstukken uitgegeven voor en door professionele gezelschappen, maar ook heel wat publicaties voor amateurtoneel, zoals de uitgaven van het legendarische Toneelfonds Janssens uit Antwerpen en OPENDOEK (de koepelorganisatie voor het amateurtheater in Vlaanderen en Brussel).
Samen vormen al die publicaties van vroeger en nu een ware goudmijn voor toneelgezelschappen op zoek naar inspiratie, maar ook voor theateronderzoekers en voor al wie belangstelling heeft voor literatuur- en cultuurgeschiedenis.