Hij verkoos het land te verlaten en vestigde zich in 1791 in Indië, waar hij geïnteresseerd raakte in het dagelijkse leven van de plaatselijke Hindoebevolking. Hij maakte 250 ingekleurde etsen die hij in 1799 publiceerde in Calcutta. De blik van Solvyns is, in tegenstelling tot die van veel andere koloniale kunstenaars, respectvol en nieuwsgierig zonder neerbuigend te doen. Zijn publicatie kende echter weinig succes. De technische kwaliteit van de illustraties liet te wensen over, en het was bijzonder duur om exemplaren van het boek naar Europa te verschepen.
In 1803 keerde Solvyns terug naar Europa, maar onderweg leed hij schipbreuk. Zijn koperen etsplaten gingen waarschijnlijk de dieperik in. Hij vestigde zich in Parijs en begon helemaal opnieuw. De nieuwe editie verscheen in vier volumes tussen 1808 en 1812 en was technisch veel verfijnder. Deze tweede editie werd in kleur gedrukt, met de dure à la poupée-techniek – waarbij meerdere kleuren direct op de koperplaat worden aangebracht door middel van tampons zodat alle kleuren in één drukgang afgedrukt kunnen worden –, en met de hand verder ingekleurd. De uitgave paste in de traditie van dure luxeboeken met exotische of natuurkundige onderwerpen die toen in de mode waren. De economische omstandigheden zaten echter tegen: Europa ging gebukt onder de oorlogen van Napoleon Bonaparte (1769-1821).
Eén van de gevolgen van die strijd was de continentale blokkade: de handel tussen het continent en Groot-Brittannië was volledig stilgelegd. De Londense graveur en prentenuitgever Edward Orme (1775-1848) maakte daarvan gebruik om een piraateditie van Solvyns’ boek te publiceren, onder de titel The costume of Indostan. Zonder toestemming van de auteur werden zestig prenten uit de eerste editie in 1804 en 1805 gekopieerd en afgedrukt. Solvyns werd wel als auteur vermeld, maar niet vergoed. De kwaliteit van de afbeeldingen is slecht en de illustraties werden vereenvoudigd. Waar Solvyns de mensen die hij afbeeldde een persoonlijkheid gaf en in hun dagelijkse omgeving plaatste, zijn de Londense gravures veel uniformer, en staan de figuren geïsoleerd op het vel papier. De ‘piraateditie’ van Orme stimuleerde Solvyns om aan een eigen heruitgave te beginnen.
Verarmd keerde Balthasar Solvyns in 1814 terug uit Parijs naar Antwerpen, waar hij door koning Willem I werd benoemd tot havenmeester. Hij overleed in 1824. Enkele jaren later schonken zijn kinderen de vier volumes van de Parijse editie van het werk van hun vader aan de Antwerpse Stadsbibliotheek, de voorloper van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. De editie van Calcutta werd ons op kerstdag 1907 geschonken door een achterneef, William Solvyns (1838-1910).
De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience bezat dus al de twee officiële uitgaven van Solvyns over de Hindoes. De eerste editie, uit 1799, werd al gedigitaliseerd. De vier volumes van de Parijse editie van 1808 werden recent gerestaureerd, zodat ze binnenkort ook gedigitaliseerd kunnen worden. Door deze recente aankoop van de uitgave van 1806 hebben we nu de drie historische edities van het werk van Solvyns in bezit, waardoor ze naast elkaar onderzocht en vergeleken kunnen worden. Een eerste opvallende vaststelling: het originele voorwoord van Solvyns werd voor de Engelse uitgave aangepast, waarbij de Indische bevolking meer als ‘primitief’ gekarakteriseerd werd. De respectvolle en bewonderende publicatie van Solvyns kreeg op die manier een koloniaal en raciaal karakter, dat niet lijkt aan te sluiten bij de manier waarop hij de Indische bevolking afbeeldde in zijn illustraties.
De werken van Solvyns zijn niet alleen visueel aantrekkelijk, het zijn ook belangrijke iconografische bronnen voor etnografisch en cultureel onderzoek. Vorig jaar nog onderzochten studenten van de Universiteit Antwerpen de relatie tussen mens en dier in de prenten van Solvyns, in het kader van hun bachelorvak ‘Geschiedenis en beeld’. Daaruit bleek dat Solvyns dieren vooral beschouwde in hun relatie tot de mens: ze waren nuttig, niet nuttig of zelfs gevaarlijk. Dat oordeel baseerde hij vooral op zijn Westerse blik op deze dieren. Solvyns had wel sympathie voor de hindoes, maar begreep niet altijd wat hun relatie tot deze dieren was.
