Overslaan en naar de inhoud gaan
LUCID

Publicaties die buiten de lijntjes kleuren

Ze vormen misschien wel de vreemdste deelcollectie van de Erfgoedbibliotheek. Kunstenaarspublicaties experimenteren met vorm, materiaal en inhoud. Ze doorbreken de grenzen van klassiek drukwerk. Wat maakt ze zo bijzonder? Hoe belangrijk zijn ze voor kunstenaars en verzamelaars? En hoe bewaart een bibliotheek deze eigenzinnige werken? We spraken erover met kunstenaars Nico Dockx en Zena Van den Block, en onderzoeker-verzamelaar Johan Pas.

De meest democratische kunstvorm

Wat zijn kunstenaarspublicaties precies? Waarom kiezen jullie bewust voor deze kunstvorm?

Johan: In essentie zijn het publicaties die gemaakt zijn door één of meerdere kunstenaars. Je herkent ze dus enkel aan de maker, niet aan de vorm. Dat maakt het natuurlijk complex, want kunstenaarspublicaties kunnen heel verschillende vormen aannemen. Soms is het een prachtig vormgegeven boek, soms een tijdschrift, een manifest, een doosje of zelfs een fotokopie.

Zena: Als kunstenaar zie ik geen verschil tussen een sculptuur of een publicatie maken. Het zijn gewoon verschillende types kunstwerken. Je start altijd met een concept en zoekt daarvoor de juiste vorm. Dat kan bijvoorbeeld een schilderij of een beeldhouwwerk zijn, maar even goed een publicatie. Ik werk vooral rond beelden en patronen van alledaagse situaties. Boekjes zijn daarvoor geschikt: die zijn laagdrempelig en makkelijk te verspreiden.

Nico: Als tiener organiseerde ik concerten in kraakpanden. Er was toen nog geen internet, dus stuurde ik een fanzine, poster of flyer rond om te communiceren en mijn netwerk te bouwen. Dat waren mijn eerste kunstenaarspublicaties. Eigenlijk is dit principe vandaag hetzelfde. Als kunstenaar maak ik bijna uitsluitend drukwerk, meestal boeken, om zo breed mogelijk te communiceren. In een tentoonstelling zien mensen je werk voor enkele maanden, enkel op die ene plek. Boeken zijn democratischer. Je leest ze waar en wanneer je maar wil.

Met publicaties kan je dus meer mensen bereiken?

Nico: Ook het activerende aspect telt. Mijn boeken zijn niet alleen eindproducten maar ook werkinstrumenten. Ik doe ze vaak cadeau aan andere kunstenaars. De fysieke actie van het geven maakt deel uit van het werk. Want ze brengt een gesprek op gang, je krijgt er feedback voor terug. Zo ontstaat een dialoog die groeit tot nieuwe projecten, die op zich weer resulteren in nieuw drukwerk. Het proces is voor mij belangrijker dan het resultaat.

Johan: Je gaat in zo’n publicatie niet alleen in dialoog met kunstenaars van vandaag, maar ook van vroeger. Pak je vandaag een kunstenaarsboek vast uit de jaren 1960, ga je helemaal terug naar die periode. Een boek is intiem: jij alleen hebt het vast. En daarmee ga je één op één in dialoog met een kunstenaar en een tijdsgeest.

Nico: Drukwerk gaat lang mee, veel boeken in mijn bibliotheek zijn gepasseerd langs verschillende eigenaars. Dat laat sporen na, zoals annotaties in de marge of vouwen in het papier. De werken maken tijdelijk deel uit van een bepaalde collectie. Gaandeweg slaan ze dus altijd meer betekenislagen op. Dat kan een schilderij niet. Wanneer het ophangt in een museum, verlaat het maar zelden die vaste plek.

Johan: In die zin zijn publicaties ook subversief. Zodra je ze de wereld in stuurt, kan je die onmogelijk terughalen. De nazi’s probeerden ooit boeken te vernietigen, maar ze konden hooguit enkele exemplaren verbranden. Je kan onmogelijk een hele oplage vernietigen. Digitaal is dat makkelijker: je kan servers hacken of doen crashen … Gedrukte communicatie is veel resistenter. Een boek is tegelijkertijd een kwetsbaar papieren product en enorm krachtig door een grote oplage.

Jullie maken kunstenaarspublicaties en verzamelen die ook. Wat vinden jullie daar interessant aan?

Johan: Als archeoloog van opleiding hou ik van oude dingen. Met mijn collectie probeer ik als onderzoeker de ontwikkeling van de kunstenaarspublicatie te vatten. Vooral van de periodes 1920-1930 en de jaren 1960-1970, omdat er toen radicale experimentele drukwerken zijn gemaakt. Het is een boeiende gedachte dat publicaties, die ooit fris en nieuw waren, gaandeweg een eigen verleden krijgen, met persoonlijke gebruikssporen.

Nico: Ik verzamel publicaties die relateren aan mijn eigen werk. Die vormen een uitbreiding of een context erbij. Marcel Broodthaers heeft ooit een kunstenaarspublicatie gemaakt van een bekende bundel van de Franse dichter Stéphane Mallarmé. Daarin maakte hij de versregels met een zwarte balk onleesbaar. Ik heb dezelfde strategie toegepast op het werk van Broodthaers: bij een tentoonstelling van zijn werk in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel mocht de catalogus niet verschijnen door problemen met copyright. Ik heb daar toen een kunstenaarspublicatie van gemaakt zodat dit wel kon. Die werken horen samen. Door op eerdere publicaties door te werken, geef ik ze een nieuwe context en een langer leven. Mijn kunstenaarspublicaties worden zo ook een soort van protest tegen de snelheid waarmee sommige kunstwerken vergeten worden.

Zena: In mijn werk speur ik naar patronen achter dagelijkse gewoontes en gedrag. Daarom verzamel ik vooral boeken die verzamelingen bevatten, zoals een fotoboek van Tim Bruggeman waarin de kunstenaar de volledige inboedel van een overleden persoon reconstrueert op basis van foto’s van een veilingwebsite. Maar ook catalogi van bureaumateriaal of een encyclopedie van de lichaamstaal. Ik kies ze vaak heel intuïtief, omdat ze me inspireren. Daarnaast koop ik ook het werk van mensen die ik ken, als souvenir, omdat ik verwantschap voel met het werk of uit appreciatie.

Arme bibliothecaris

De Erfgoedbibliotheek verzamelt kunstenaarspublicaties van Vlaamse kunstenaars. Zodra zulke publicaties de bibliotheek binnenkomen, bezorgen ze de collega’s van behoud en beheer en catalografie wel eens een zenuwinzinking. Net omdat ze niet in bepaalde hokjes passen en vaak gemaakt zijn van speciale materialen.

Johan: Boeken in een bibliotheek worden onder meer geregistreerd volgens categorie: je hebt romans, tijdschriften, monografieën, catalogi, bundels … Maar kunstenaarspublicaties nestelen zich tussen die categorieën. Bovendien horen de vorm en de inhoud onlosmakelijk samen. Panamarenko en Hugo Heyrman brachten in de jaren zestig Milky Ways uit: een tijdschrift met daarin een stuk kaas. Begin daar maar eens aan als bibliothecaris.

Nico: Om bibliotheken te helpen, schreven Johan en ik in 2023 een handleiding over kunstenaarspublicaties op basis van de collectie van het Middelheimmuseum. We hebben geprobeerd er een definitie op te plakken die losstaat van de vorm. Auteurschap staat centraal. Als je dit auteurschap kunt bepalen, is het een kunstenaarspublicatie. Hoe het werk er concreet uitziet, doet er niet toe.

Johan: Het blijft uitdagend, want als bibliothecaris moet je veel kunsthistorische bagage hebben om die auteurs te herkennen. Wat ook niet helpt, is dat onze musea en bibliotheken deze kunstvorm pas laat begonnen te verzamelen. Het concept artists’ books, het idee dat een boek ook een kunstwerk kan zijn, komt uit Amerika. Al in de jaren 1970 begon het MOMA in New York kunstenaarspublicaties te verzamelen. In Europa sijpelde die interesse pas decennia later door.

Nico: Daardoor wisten onze museumbibliotheken vaak niet wat ze in handen hadden en hoe ermee om te gaan. Net als andere boeken kregen kunstenaarspublicaties vroeger gewoon een nieuwe harde kaft, een nummer met plakband, gekrabbel en een stempel. Ze werden soms zelfs bijgesneden omdat ze te groot waren voor in de kast. Vandaag weten bibliothecarissen gelukkig beter. Als ze een kunstenaarspublicatie herkennen, gaan ze er veel respectvoller meer om.

Kunstenaarspublicaties en bibliofiele uitgaven

De relatie tussen vorm en inhoud is belangrijk in kunstenaarspublicaties. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar?

Johan: Mensen zien boeken vaak als dragers van teksten. Maar bij hedendaagse kunst vallen vorm en inhoud altijd samen. De papiersoort, oplage, naaiwijze, typografie, relatie tussen woord en beeld …, bij de kunstenaarspublicatie is alles even belangrijk: het moet honderd percent kloppen.

Nico: Elke fase in het proces is cruciaal. Voor elke publicatie kies ik de meest geschikte vormgever. Bij het drukken zelf sta ik altijd mee aan de pers. Op digitaal vlak zijn drukpersen sterk geëvolueerd, maar ik werk graag samen met drukkers die hun pers nog kunnen en willen manipuleren. Om de kleuren te laten oplichten, voegde ik ooit goudpigment toe aan de inkt. Veel drukkers vinden dat verschrikkelijk want ze moeten achteraf hun machines helemaal reinigen. Maar net dat soort details maakt de publicatie helemaal af.

Zena: De vormelijke uitwerking is even boeiend als het inhoudelijke concept bedenken. Dat denkwerk doe ik op mijn eentje. Welk materiaal gebruik ik, hoe zou ik het vormgeven en hoe geef ik het uit? Naast het artistieke idee is er ook de praktische kant. Ik moet dus voortdurend pingpongen met mezelf. Als het volledige concept en ontwerp rond zijn, kan het werk fysiek een vorm krijgen. Afhankelijk van het concept kies ik er dan voor om het ofwel handmatig te bundelen met allerlei soorten bindingen, of ik laat het drukken bij een online drukker. Dat geeft soms verrassingen, omdat je minder controle hebt over het drukproces, maar het past wel bij mijn werk.

Bij veel bibliofiele boeken speelt de relatie tussen vorm en inhoud ook een belangrijke rol. In onze collectiepresentatie deze zomer tonen we daarom bibliofiele uitgaven en kunstenaarspublicaties naast elkaar. Welke verschillen zien jullie tussen beide publicatievormen?

Johan: Voor mij zijn ze radicaal tegengesteld. Het doel van veel kunstenaarspublicaties is dat je ze breed kunt verspreiden, terwijl bibliofiele edities net exclusief willen zijn. Ik vind het fascinerend hoe een boek spontaan zeldzaam wordt door de tijd, maar dit doelbewust nastreven, is iets anders. De vorm en het voorwerp worden hier belangrijker dan de inhoud.

Zena: De intentie is anders. Als ik een publicatie maak, vertrekt dat vanuit een noodzaak. Ik gebruik de publicatie als middel om mijn concept te concretiseren en het democratisch te delen. Bij bibliofiele uitgaven gaat het niet om een noodzaak, maar om edities voor een specifieke markt. Het zijn vaak prachtig vormgegeven luxe-voorwerpen die zich richten tot een beperkte niche van verzamelaars. In dat opzicht zijn ze elkaars uitersten.

Johan: Het cliché wil dat publicaties van kunstenaars opvallend en afwijkend zijn, omdat ze gemaakt zijn door kunstenaars. Maar vaak zijn die heel nederig en zien ze er misschien uit als een telefoonboek of kantoormateriaal. Door kunstenaarspublicaties naast sensationeel uitgegeven bibliofiele boeken te presenteren, valt misschien net de verscheidenheid op.

  • Tijdens de zomermaanden tonen we een selectie kunstenaarspublicaties van onder meer Zena Van den Block en Nico Dockx naast enkele recent aangeworven bibliofiele edities in de Nottebohmzaal.

Meld je aan voor de nieuwsbrief