Van Ostaijen schreef in zijn exemplaar van Die Verwandlung niet alleen zijn naam, maar ook het jaartal ‘1917’. Daaruit blijkt dat de destijds 21-jarige schrijver al een jaar na het uitkomen van de novelle een exemplaar in bezit had. Hoe heeft hij Kafka al zo vroeg leren kennen?
De Ridder: “Die Verwandlung verscheen in 1916, hetjaar waarin Van Ostaijen debuteerde met Music-Hall.In die periode raakte hij steeds meer geïnteresseerdin internationale ontwikkelingen op het vlak van modernekunst. Samen met een paar vrienden las hijgeregeld internationale kunsttijdschriften, op zoeknaar voorbeelden voor hun eigen kunst. In julliebibliotheek las hij bijvoorbeeld Die Weissen Blätter,een Duits pacifistisch georiënteerd tijdschrift metveel aandacht voor het expressionisme. Hierin trofhij allerlei nieuwe ideeën aan over literatuur enleerde hij nieuwe auteurs zoals Kafka kennen. DieVerwandlung, een korte novelle over de handelsreizigerGregor Samsa die op een ochtend in een groot insectblijkt te zijn veranderd, verscheen in oktober 1915 alsvoorpublicatie in dit tijdschrift. Het zou goed kunnendat Van Ostaijen de novelle al als tijdschriftpublicatieheeft gelezen. Misschien maakte het zo veel indruk dathij het verhaal ook in boekvorm wilde hebben.”
Weten we wat hij van Die Verwandlung vond?
De Ridder: “We wisten eigenlijk enkel uit tweedehand dat Die Verwandlung voor Van Ostaijeneen belangrijk boek was. Een vriend die hem bezochtin Berlijn vertelde dat hij tijdens de Spartacusopstandin januari 1919, in volle revolutie,van Van Ostaijen Die Verwandlung in de handgedrukt kreeg met de dwingende suggestie omhet te lezen. Nu we het betreffende boekje zelfin handen hebben, weten we dat hij het toen alenkele jaren in bezit had en waarschijnlijk vanuitAntwerpen naar Berlijn heeft meegenomen toenhij na de Eerste Wereldoorlog vluchtte.”
Van Ostaijen heeft ook als een van de eersten teksten van Kafka vertaald. Kunnen we hem zien als een belangrijke promotor van Kafka in Vlaanderen destijds?
De Ridder: “Van Ostaijen had als literatuurvernieuwer geen groot bereik, dat besefte hij zelf ook. Hij was meer iemand die af en toe pareltjes signaleerde. Dat deed hij meestal in kritieken of in theoretische teksten, waarin hij verwees naar werken die hij zelf heel erg goed vond. Behalve zijn grote literaire waardering voor Kafka had Van Ostaijen ook nog een persoonlijke reden om zijn werk onder de aandacht te brengen. Hij schreef namelijk pas over hem in de zomer van 1924, nadat hij had vernomen dat Kafka was overleden aan tuberculose en hij vermoedde dat hij aan dezelfde ziekte leed. Dat kwam hard binnen. Naar aanleiding van Kafka’s overlijden schrijft Van Ostaijen een korte biografie. Daarin prijst hij zijn ‘geduldige lach’, die volgens hem niet alleen zijn werk, maar ook zijn omgang met de ziekte kenmerkte. Ook vertaalde hij vijf teksten uit Kafka’s eerste bundel Betrachtung (1912), die in 1925 zouden verschijnen in het tijdschrift Vlaamsche Arbeid.
Met deze vertalingen, de enige die hij ooit heeft gemaakt naast Duitse vertalingen van zijn eigen werk, was Van Ostaijen veruit de vroegste vertaler van Kafka’s werk naar het Nederlands en een van de eerste Kafka-vertalers wereldwijd. Op het moment dat Kafka stierf was hij zelfs in het Duitse taalgebied nog nauwelijks bekend. In de Lage Landen verscheen enkel in De Telegraaf een korte vermelding van zijn overlijden.”
“Dit verhaal illustreert ook dat culturele onderstromen soms net zo belangrijk zijn als de bovenstromen.” Matthijs de Ridder
Waarin schuilt voor jou de cultuurhistorische waarde van deze aanwinst?
De Ridder: “Het cultuurhistorische belang van Van Ostaijen in bredere zin is zijn goede neus voor alles wat nieuw was, zowel in het maatschappelijke als artistieke denken. Het is in die zin typerend dat Kafka voor hem toen al een bekende naam was en dat hij al in 1917 een eerste editie van Die Verwandlung bezat.
Daarnaast denk ik dat we met dit boek heel dicht bij de oorsprong zitten van een belangrijk deel van Van Ostaijens oeuvre, namelijk zijn grotesken. Dit is een minder bekend en wat onderschat deel van zijn oeuvre, dat desalniettemin van invloed is geweest op het humoristische en satirische werk van latere auteurs als Boon en Claus. De bron van die groteske traditie in de Vlaamse literatuur is misschien wel te vinden in Van Ostaijens lectuur van Kafka en andere schrijvers van grotesken tijdens zijn Berlijnse periode. Daaruit vloeit zijn eigen groteske proza voort. Als we die invloed willen documenteren, dan is zijn exemplaar van Die Verwandlung en de markeringen die hij daarin aanbracht het eerste tastbare bewijs. Hier zie je een belangrijke auteur kennismaken met een literair genre dat daarvoor niet of nauwelijks is bedreven in de moderne Nederlandstalige literatuur.
Dit verhaal illustreert ook dat culturele onderstromen soms net zo belangrijk zijn als de bovenstromen. Van Ostaijen en Kafka vonden tijdens hun leven geen groot publiek als auteur, maar ze waren wel zeer invloedrijk. Doordat Van Ostaijen mede onder invloed van Kafka een eigen artistieke praktijk ontwikkelde waarmee hij weer andere auteurs beïnvloedde, heeft zijn lectuur van Kafka wel degelijk invloed gehad op de Vlaamse literatuur. We moeten ook oog hebben voor dit soort kleinoden die destijds misschien niet zo heel veel impact hadden, maar waarvan de verdere doorwerking juist heel veel heeft teweeggebracht. In zekere zin begint de moderne groteske literatuur in Vlaanderen hier.”
Praktisch
- Op zondag 8 december om 11 uur geeft Matthijs de Ridder een Nottebohmlezing over de fascinatie van Paul Van Ostaijen voor Franz Kafka.
- Meer info en tickets via www.consciencebibliotheek.be