Het gaat om een bijzonder interessante verzameling, bestaande uit vertalingen en speciale edities van Timmermans’ werk die tot nog toe ontbraken in onze collectie en een groot aantal boeken met handgeschreven opdrachten aan Timmermans door bevriende auteurs, vertalers, uitgevers en boekhandelaars uit binnen- en buitenland. De verzameling bevat ook boeken met eigendomsmerken van Timmermans en opdrachten van hem aan zijn zoon Gommaar of aan zijn vrouw Marieke. In dit artikel geeft conservator Marlou de Bont alvast een voorproefje van enkele bijzondere vondsten uit deze collectie. Wat kunnen ze ons vertellen over de persoon Timmermans en zijn contacten in binnen- en buitenland?
Timmermans als lezer en verzamelaar
Hoewel de collectie zeker geen volledig beeld geeft van de bibliotheek van Timmermans, bevat de verzameling wel een aantal boeken die hij heeft aangeduid als zijn eigendom door er zijn naam in te schrijven of stempelen, af en toe vergezeld van een tekening. Soms gaat het om edities of vertalingen van zijn eigen werk, zoals een exemplaar van zijn debuutroman Pallieter uit 1916. Deze mijlpaal markeerde hij door maar liefst tweemaal zijn naam in het boek te stempelen en op het voorblad ook nog met de hand zijn naam te schrijven. Vaker gaat het om boeken van andere auteurs die bijzonder genoeg werden gevonden om te bewaren en te markeren als eigendom. Zo telt de verzameling verschillende titels van Guido Gezelle (1830–1899), een van Timmermans’ favoriete dichters, die hij in zijn jonge jaren veel las.
Uit de boeken met eigendomsverklaringen van Timmermans blijkt ook zijn grote interesse voor mystiek en spiritualiteit. Net als veel van zijn artistieke tijdgenoten zette hij zich als jong auteur af tegen het materialistische en rationalistische wereldbeeld van het naturalisme en koesterde hij een grote fascinatie voor mystieke ervaringen voorbij de waarneembare werkelijkheid. Dat Timmermans als auteur van De harp van Sint Franciscus (1932) verschillende boeken bezat over het leven van Sint Franciscus van Assisi, komt niet als een verrassing. Met zijn exemplaar van de Bloemekens van St. Franciscus (in een vertaling door Anny Lieftinck uit 1908) was hij zo blij dat hij op het titelblad niet enkel zijn naam schreef, maar ook “dit schoone boeksken is van mij!” Eronder tekende hij de Italiaanse mysticus met zijn armen wijd open gespreid.
Timmermans in verschillende talen en edities
Nadat Timmermans in 1916 was doorgebroken met zijn debuutroman Pallieter (1916), groeide hij tijdens het interbellum al snel uit tot een populair en gewaardeerd auteur in binnen- en buitenland. Van die grote internationale populariteit getuigen ook de vele vertalingen en speciale edities van zijn werk in deze verzameling. Zo konden we onze collectie titels van Felix Timmermans aanvullen met het auteursexemplaar van een zeldzame bibliofiele editie van zijn beroemde Boerenpsalm, die in 1935 verscheen bij de Amsterdamse uitgeverij Van Kampen. Van deze in perkament gebonden en gesigneerde uitgave bestaan er slechts negen andere exemplaren.
Ook onze collectie Timmermans-vertalingen is aangegroeid met een aantal interessante exemplaren. Van Boerenpsalm bezitten we nu bijvoorbeeld vertalingen in onder meer het Slowaaks, het Servisch en het Sardijns. De verzameling bevat eveneens literaire tijdschriften, reeksen en bloemlezingen van Nederlandstalige literatuur in verschillende talen (onder meer het Spaans, het Litouws en het Grieks) waarin fragmenten uit Timmermans’ werk zijn opgenomen. Zulke bronnen bieden een interessant perspectief op de receptie van Timmermans in verschillende periodes en taalgebieden. De Italiaanse uitgeverij De Carlo nam zijn novelle Ik zag Cecilia komen (1938) in 1946 bijvoorbeeld op in het eerste deel van Rapsodia, een reeks met klassiekers uit de wereldliteratuur. Timmermans’ novelle verkeerde er in het gezelschap van verhalen van Alfred Döblin, D.H. Lawrence, John Steinbeck en Selma Lagerlof.
‘Beste Fee’: Timmermans als vriend en collega
Naast bijzondere vertalingen en zeldzame bibliofiele edities van Timmermans’ werk, bevat de verzameling een groot aantal boeken met handgeschreven opdrachten aan Timmermans door bevriende auteurs en vertalers in Vlaanderen en daarbuiten. Deze opdrachtexemplaren geven een inkijk in de artistieke kringen waar Timmermans als auteur deel van uitmaakte. Zo gaf zijn goede vriend Ernest Claes (1885-1968) hem verschillende van zijn boeken met handgeschreven opdrachten als blijk van zijn vriendschap. In 1938 droeg Claes Van den os en den ezel (1937) bijvoorbeeld op “[a]an den goeden mensch, den grooten kunstenaar, den trouwen vriend, Felix Timmermans”.
Vertaler en dichter Camille Melloy (pseudoniem van Camille de Paepe, 1891–1941) schonk maar liefst zes opdrachtexemplaren van zijn werk aan Timmermans. Deze in het Frans schrijvende priester-dichter uit Melle is vandaag de dag nauwelijks nog bekend, maar was tijdens zijn levend een gevierd dichter die net als Timmermans werd gezien als een vernieuwende stem binnen de katholieke literatuur. Na Melloy’s eerste Timmermans-vertaling van de Driekoningentriptiek (Tryptique de Noël), die in 1931 verscheen bij Éditions Rex in Leuven, werden ze goede vrienden die elkaar regelmatig schreven en een wederzijdse bewondering hadden voor elkaars werk. Melloy deelde bovendien Timmermans’ interesse voor Franciscus van Assisi. Nadat zijn vertaling van De Harp van Sint-Franciscus (La Harpe de Saint François) in 1935 verscheen bij Bloud et Gay in Parijs, stuurden de auteur en de vertaler een gezamenlijk gesigneerd exemplaar van La Harpe de Saint François als “[h]ommage admirative” naar de Britse auteur G.K. Chesterton (1874–1936), die in 1923 eveneens een boek over de Italiaanse heilige had geschreven. Timmermans bezat de Nederlandse vertaling van dit boek, die hij “tot inspiratie” had gekregen van de vertaler en collega-auteur Wies Moens. Hij gebruikte deze vertaling ter voorbereiding van zijn roman over Sint Franciscus. Zelf zou Melloy met La paix d’assise (1941) in zijn laatste levensjaar ook een op Franciscus van Assisi geïnspireerd boek schrijven. In het exemplaar dat hij naar Timmermans stuurde, schreef hij op 31 juli 1941 op het voorblad een begeleidende boodschap in de vorm van een gedicht, waarin hij de “Fee” uitnodigt om “met dit boekske mêe” te wandelen “door Assisi’s straten: als twee broêrs in grauwe pij, - ’n maag’re met ‘nen dikke –“.
Naast opdrachtexemplaren van goed bevriende auteurs als Ernest Claes en Camille Melloy bevat de verzameling ook boeken met opdrachten van auteurs met wie Timmermans minder snel in verband wordt gebracht. Zo ontving hij aan het begin van de jaren twintig verschillende opdrachtexemplaren van auteurs uit de kringen rond het internationalistische en pacifistische avant-garde-tijdschrift Lumière (1919–1923) en de gelijknamige uitgeverij uit Antwerpen. Stichter Roger Avermaete (1893-1988) schonk zijn La conjuration des chats (1920) “aan Felix Timmermans, uit oprechte genegenheid”. Medeoprichter Bob Claessens (1901–1971), die Pallieter in 1923 in het Frans vertaalde, deed hem niet alleen zijn eigen dichtbundels Vibrance (1920) en Voyage (1921) cadeau, maar gaf ook André Baillons En Sabots (1922) aan zijn “très cher ami Felix Timmermans”. Dat de ontvanger de roman van deze Franstalige Antwerpse auteur wel kon waarderen, blijkt uit het feit dat hij op het voorblad in grote letters “Dit boek is van mij!” schreef, met daarbij zijn naam en een tekening van een man met grote klompen (sabots) aan.
De Duitse connecties van Timmermans
Opvallend is ook het grote aantal opdrachtexemplaren van Duitse auteurs, uitgevers en boekhandelaars in de verzameling. Ze getuigen van het grote netwerk dat Timmermans in het Duitse taalgebied had opgebouwd en geven een inzicht in de contacten die hij legde tijdens de vele lezingen die hij – ook na de machtsovername door de nazi’s in 1933 – gaf in Duitsland en omstreken. De Duitse interesse voor het werk van Timmermans begon al vroeg en was vanaf het begin deels politiek gemotiveerd. Een van de vroegste opdrachtexemplaren uit de collectie stamt van Hermann Felix Wirth (1885-1981), die tijdens de Eerste Wereldoorlog persverantwoordelijke was bij het Duitse commando in Gent en later in Brussel. Als onderdeel van de Duitse ‘Flamenpolitik’, die gericht was op het aanwakkeren van anti-Belgische gevoelens onder de Vlaamse bevolking, was zijn opdracht eveneens om contacten te leggen met ‘activistische’ flaminganten die openstonden voor collaboratie met de Duitse bezetter in de hoop pro-Vlaamse hervormingen te kunnen verwezenlijken. Hij was als zodanig goed bevriend met leden van de activistische groep Jong-Vlaanderen en het blad De Vlaamsche Post (1915–1916), waar Timmermans in die tijd voor schreef. Wirth zorgde ervoor dat de briefwisseling tussen de jonge auteur en zijn Nederlandse uitgever Van Kampen probleemloos verliep tijdens hun onderhandeling over het contract voor Timmermans’ debuutroman Pallieter, die in 1916 in volle oorlogstijd zou verschijnen. Datzelfde jaar zou Wirth Gent verruilen voor Brussel. Wellicht was dat de aanleiding om Timmermans in juli 1916 het boek Geistliches Konzert. Die niederländischen kirchlichen Meister vom Mittelalter bis zum XIX Jahrhundert (1916) cadeau te doen. Wirth droeg het boek op aan“den dichter der Vlaamsche volksziel, als dank voor “Pallieter” en als vriendschappelijk aandenken aan Hermann Felix Wirth”.
Wirth heeft Timmermans waarschijnlijk ook in contact gebracht met zijn latere Duitse uitgever (en vertaler) Anton Kippenberg (1874–1950) van Insel Verlag, een uitgeverij gespecialiseerd in het goedkoop, maar verzorgd uitgeven van wereldliteratuur. Ook Kippenberg was tijdens de Eerste Wereldoorlog gestationeerd in Vlaanderen (in Tielt), waar hij een krant voor het Duitse leger uitgaf. Als uitgever bij Insel hield hij zich in die periode ook bezig met het uitbouwen van een literair fonds met Vlaamse auteurs, dat hij presenteerde als een manier om de Duits-Vlaamse culturele betrekkingen te bevorderen. Al in 1916 ontving Timmermans van Kippenberg een voorschot voor een Duitse vertaling van Pallieter, die uiteindelijk pas in 1921 zou verschijnen. De ontmoeting vormde het begin van een jarenlange relatie op zowel professioneel als vriendschappelijk vlak. Daarvan getuigen ook de verschillende bibliofiele boeken die Kippenberg hem door de jaren heen toestuurde, vaak naar aanleiding van een feestdag. Zo kreeg Timmermans in 1931 als sinterklaascadeau een editie van Guido Gezelles Kerkhofblommen uit 1876, een dichter die ze beiden erg waardeerden.
Timmermans als vader en echtgenoot
Tot slot bevat de verzameling ook boeken die Timmermans zelf cadeau heeft gedaan aan zijn vrouw Marieke Janssens en zijn kinderen Lia, Clara, Antonia (Tonet) en Gommaar. In deze boeken zien we hem naar voren komen als vader en echtgenoot. Vaak gaat het om speciale edities van zijn eigen werk waarin hij een persoonlijke opdracht schreef. Soms maakte hij ook een tekening, zoals in verschillende boeken voor zijn zoon Gommaar. Op het titelblad van een bibliofiele editie van Minneke Poes, die in 1943 verscheen als onderdeel van de literaire serie Blauwe Snoeckjes bij de Gentse uitgever Snoeck-Ducaju, tekende hij bijvoorbeeld een poesje. Ook vertalingen waar hij bijzonder trots op was deed Timmermans soms cadeau aan zijn geliefden. Zo droeg Timmermans een exemplaar van de eerste Duitse vertaling van Boerenpsalm op “aan Marieke Janssens, mijn innig-geliefde vrouw. […] Toen Boerenpsalm in ’t Duitsch binnenkwam op 25 juni 1936”.
De grote populariteit die Felix Timmermans tijdens zijn leven genoot in binnen- en buitenland weerspiegelt zich in deze boeiende verzameling boeken van, voor en door de beroemde Lierse auteur. De collectie biedt een enorme rijkdom aan materiaal voor iedereen die geïnteresseerd is in de persoon en de boeken van Timmermans en biedt daarnaast verschillende aanknopingspunten voor verder onderzoek naar zijn netwerk en de internationale verspreiding van zijn werk.