Overslaan en naar de inhoud gaan
Uitsnede plafondschilderijen Bovensodaliteit met de Purificatie van Onze-Lieve-Vrouw door Jan-Erasmus Quellin (1634-1715)

Feesten van Maria

De Nottebohmzaal was in de 17de eeuw een prachtige barokke kapel met indrukwekkende schilderijen van onder meer Peter Paul Rubens en Anthony van Dyck. Heel wat werken toonden voorstellingen van Maria die samenhangen met eeuwenoude feesten. Voor de tentoonstelling 'Barokke Influencers' gaan we op zoek naar de oorsprong van de Mariafeesten.

Plafondschilderijen in de barokke kapel

Wat vandaag de Nottebohmzaal van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is, was tot 1773 een indrukwekkende barokke kapel. Op deze plek kwam een broederschap van ongehuwde mannen samen om hun katholieke geloof te beleven. In het Latijn noemde men zo’n broederschap een 'sodalitas'. Het gebouw dat de 'sodales' als clubhuis bouwden, heet daarom de Sodaliteit.

De schitterend ingerichte ruimte was aangekleed met tientallen schilderijen van onder andere Rubens en Van Dyck en met een marmeren muurbekleding.

De plafondschilderijen toonden acht voorstellingen uit het leven van Maria. Ze hangen samen met acht eeuwenoude feesten waar Maria centraal staat vanaf haar verwekking (Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen) tot haar dood (Onze-Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomen). Die schilderijen zijn sinds 1777 spoorloos. Niemand wist hoe ze eruitzagen, tot vorig jaar … Toen ontdekten we een schilderij van het interieur van de Bovensodaliteit. Daarop staan de plafondschilderijen in het klein afgebeeld.

8 december - de Onbevlekte Ontvangenis van Marie

Wat?

Het laatste Mariale feest op de kalender is ook het meest controversiële: op 8 december, precies negen maanden voor het feest van de Geboorte van Maria op 8 september, viert de katholieke kerk de Onbevlekte Ontvangenis van Marie. Het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis houdt in dat Maria geen gewone vrouw was, maar dat zij bij haar verwekking en geboorte niet bevlekt werd met de erfzonde. Sinds de verdrijving uit het Aards Paradijs werd de oorspronkelijke zonde van Eva (het proeven van de vrucht van de boom van goed en kwaad) via de menselijke voortplanting doorgegeven – overgeërfd – van moeder op kind. Omdat Maria was uitverkoren om Jezus Christus te baren, zorgde God ervoor dat Maria die erfzonde niet meekreeg. Daardoor werd zij de enige mens uit de hele geschiedenis die onbevlekt was met eender welke zonde.

De leer van de Onbevlekte Ontvangenis ontstond al in de klassieke oudheid. Kerkvaders als Irenaeus (c. 130 - c.202) en Efrem de Syriër (306-373) ontwikkelden de theorie dat Maria een nieuwe Eva was; Eva was immers de oorsprong van de erfzonde, en Maria bracht de remedie door Jezus Christus op de wereld te zetten. Daaruit ontwikkelde zich het idee dat ook Maria zelf geen gewone vrouw was, maar de meest zuivere vrouw aller tijden. Meer dan anderhalve eeuw zouden theologen debatteren over het idee van de Onbevlekte Ontvangenis. Grote kerkgeleerden als Thomas van Aquino (1225-1274) en Bernardus van Clairvaux (1090-1153) verzetten zich tegen het idee, aangezien het niet in de Bijbel vermeld werd. Anderen, zoals Joannes Duns Scotus (c.1265-1308) beweerden dat het de meest logische manier was waarop God de erfzonde zou kunnen wegnemen, en dat het daarom ook de enige denkbare was. Officieel wilde de kerk geen standpunt innemen, wellicht omdat de pausen vreesden dat een uitspraak voor de ene of de andere optie een kerkscheuring zou veroorzaken. Het geloof in de Onbevlekte Ontvangenis werd toegelaten als een “vrome mening” waarover men geen zekerheid kon hebben.

21 november - Onze-Lieve-Vrouw-Presentatie

Wat?

Op 21 november vieren orthodoxe en katholieke Christenen het feest van OLV-Presentatie, of officieel: de Opdracht van Maria in de Tempel.

Net als veel andere Mariale feesten is de basis voor deze viering het Proto-evangelie van Jakobus, en niet de Bijbel. In dit apokriefe geschrift, dat wellicht tussen het jaar 150 en 200 ontstond, wordt de jeugd en opvoeding van Maria verteld. Het werd verder uitgewerkt in het Kindheidsevangelie van Pseudo-Mattheus.

Bij het feest van de Geboorte van Maria (8 september) vertelden we al dat de ouders van Maria, Joachim en Anna, al op leeftijd waren en niet meer hoopten op een kind. Toen Maria dan toch, op wonderbaarlijke wijze, geboren werd, waren zij daar uiteraard erg blij om. Uit dankbaarheid omdat hun gebeden waren verhoord, besloten zij Maria op te dragen aan God. Dat hield in dat ze op driejarige leeftijd naar de Tempel gebracht werd, waar ze een geestelijke opvoeding kreeg en dienstbode was tot ze twaalf jaar oud werd. Volgens de overlevering werkte ze, samen met andere tempelmaagden, aan het onderhouden en herstellen van het Voorhangsel, het kostbare doek dat het Heilige der Heiligen in de Tempel voor het oog van de gelovigen verborg.

Het verhaal van de Opdracht van Maria in de Tempel is apokrief: het wordt niet verteld in de Bijbel. Maar er zijn wel andere verhalen waarop het gebaseerd is. Zo werd ook de profeet Samuel door zijn moeder Hannah op jonge leeftijd opgedragen aan God, nadat ze onverwacht toch een kind had gekregen. Ook Jezus werd 40 dagen na zijn geboorte ‘gepresenteerd’, op het feest van de Opdracht van Christus in de Tempel – dat samenvalt met Maria-Lichtmis, de Purificatie van Maria, op 2 februari.

Voor kloosterlingen, vooral nonnen, is de Opdracht van Maria in de Tempel een belangrijk feest, omdat het beschouwd wordt als een voorafspiegeling van hun eigen statuut als maagden die hun leven hebben toegewijd aan God. Afbeeldingen van het feest komen zelden afzonderlijk voor, maar wel in schilderijencycli over het leven van Maria, zoals er een te zien was op het plafond van de Bovensodaliteit. Op het interieurschilderij is het tafereel moeilijk te herkennen, en aangezien het origineel net als alle andere plafondschilderijen verdwenen is, weten we niet precies hoe het er uit zag. Uit andere schilderijen weten we dat de scène steevast werd afgebeeld met een hoge trap, die Maria als jong meisje beklimt, terwijl haar ouders beneden blijven staan en ze boven wordt opgewacht door een hogepriester. Een mooi voorbeeld is het schilderij van Titiaan (c.1488-1576)

Titiaan, Gallerie dell'Accademia, Venice

8 september – Geboorte van Maria

Wat?

Op 8 september herdenken christenen de geboorte van Maria. Hoewel de echte geboortedag van Maria niet bekend is, weten we dat deze datum al in de zesde eeuw als haar verjaardag gold. De datum is ook het startpunt voor het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, 9 maanden geleden op 8 december. Het verhaal van de geboorte van Maria kennen we vooral uit het Proto-evangelie van Jacobus, een kindsheidsevangelie uit de tweede eeuw dat al aan bod kwam bij het verhaal over de Tenhemelopneming van Maria op 15 augustus (zie onder). Hierin is sprake van de ouders van Maria: Anna en Joachim. Hun verhaal spiegelt het Bijbelse verhaal van Maria’s nicht Elisabeth en haar man Zacharias, de ouders van Johannes de Doper.

Net als Elisabeth en Zacharias hadden Anna en Joachim lange tijd geen kinderen. Joachim was daarover beschaamd, hij meed het sociale leven en voelde zich beter thuis bij de schaapherders en hun kuddes op het platteland. Daar kreeg hij een visioen waarin een engel hem voorspelde dat hij een dochter zou krijgen. Ook Anna kreeg dezelfde boodschap van een engel – het is duidelijk dat de schrijver van het Proto-evangelie zich hierbij baseerde op het verhaal van Maria Boodschap, dat wel in de Bijbel verteld wordt. Anna en Joachim trokken, elk apart, in opdracht van de engel naar Jeruzalem. Ze kwamen elkaar tegen bij de Gouden Poort, de poort waarlangs ook hun kleinzoon Jezus jaren later Jeruzalem zou binnenkomen.

In de Sodaliteit

De Gouden Poort bestaat nog steeds, al is ze regelmatig herbouwd. Ze komt ook voor op talrijke schilderijen waarop het geboorteverhaal van Maria afgebeeld wordt. Dat zijn echter vooral middeleeuwse, Italiaanse schilderijen. Barokschilders uit de Nederlanden werden blijkbaar niet zo aangetrokken door de thematiek. Het is des te spijtiger dat het plafondschilderij van de Sodaliteit waarop deze episode afgebeeld wordt, onbekend is gebleven. Op het interieurschilderij hangt het helemaal tegen de achterwand, waardoor het slechts als een vervormde dunne streep te zien is.

Tussen de vele duizenden devotieprentjes die van de zestiende tot de achttiende eeuw in Antwerpen geproduceerd werden, zitten er wel een aantal die de geboorte van Maria als onderwerp hebben. Dit prentje, uit de rijke collectie van het Ruusbroecgenootschap in Antwerpen, is van een anonieme graveur. De naam onderaan het plaatje, A.M. Bunel, verwijst naar de uitgeefster Anna Maria Bunel (1701-1766). Zij zette de zaak van haar vader Michel voort, die koperplaten van de belangrijkste Antwerpse graveurs had verzameld, en bleef er nieuwe afdrukken van maken en verkopen in heel Europa.   

Kleurrijk gegraveerd devotieprentje met de Geboorte van Maria (c) UA - Ruusbroecgenootschap

15 augustus – de Tenhemelopneming van Maria

Wat?

Het belangrijkste van alle Mariale feesten wordt gevierd op 15 augustus: de Tenhemelopneming van Maria. In de volksmond wordt het feest vaak Maria Hemelvaart genoemd, naar analogie met het feest van Onze-Heer-Hemelvaart, maar binnen de katholieke theologie is dat een foute term: terwijl Jezus, als goddelijke persoon, zelf naar de hemel kon gaan, werd zijn moeder Maria ‘ten hemel opgenomen’. Die tenhemelopneming betekent dat niet enkel Maria’s ziel, maar ook haar lichaam bij haar dood naar de hemel ging.

© Ans Brys

De tenhemelopneming van Maria komt niet voor in de Bijbel. De laatste keer dat ze wordt vermeld is in het eerste hoofdstuk van de Handelingen van de Apostelen, het boek dat vertelt over de volgelingen van Jezus na diens kruisdood. In Handelingen 1:14 staat dat de apostelen samen met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broers, samen bidden. Over het verdere leven van Maria worden we enkel ingelicht door zogenaamde apokriefe evangeliën, teksten die meestal in de tweede of derde eeuw zijn ontstaan – dezelfde periode als een aantal Bijbelse teksten –, maar die door de kerk later niet voldoende gezaghebbend werden gezien om opgenomen te worden in de officiële lijst van Bijbelboeken.

Voor het leven van Maria is de belangrijkste tekst het zogenaamde Proto-Evangelie van Jacobus. Deze tekst ontstond in de tweede eeuw, maar werd in de vijfde eeuw apokrief verklaard. Toch werd het een heel invloedrijke tekst: gelovigen waren zo gefascineerd door de figuur van Maria, dat ze op zoek gingen naar zo veel mogelijk informatie. De Bijbel is daarin bijzonder karig, dus kwam het Proto-evangelie van Jacobus als geroepen om antwoorden te bieden op cruciale vragen. De tekst vertelt over de geboorte, afkomst en jeugd van Maria, geeft meer details over de verhalen die uit de officiële evangeliën bekend zijn zoals het bezoek aan Elisabeth (de visitatie), de geboorte van Jezus of de vlucht naar Egypte, en over wat er na de kruisdood van Jezus met Maria gebeurde. Ook het idee van de onbevlekte ontvangenis van Maria is gestoeld op de tekst van het Proto-Evangelie van Jacobus.

Hoewel de tekst door de kerk dus niet aanvaard werd als een officiële tekst, bleven mensen hem lezen en gebruiken. De oorspronkelijke tekst van het Proto-Evangelie werd pas de zestiende eeuw herontdekt en vertaald door de Franse humanist Guillaume Postel (1501-1581), maar de verhalen waren steeds bekend gebleven. Het meest invloedrijk was de Gulden Legende, een middeleeuwse encyclopedie van heiligenlevens samengesteld door de Italiaanse theoloog Jacobus de Voragine (1228/1229-1298).

De Tenhemelopneming van Maria was het belangrijkste van de Mariale feesten, maar in Antwerpen krijgt het een extra dimensie: het was, en is nog steeds, het patronaatsfeest van de kathedraal. Op 14 augustus, op de vooravond van het feest, wordt het Mariabeeld uit de Mariakapel van de kathedraal plechtig rondgedragen in een processie.

In de Bovensodaliteit

Ook in de Sodaliteit werd de hoogdag uitgebreid gevierd en herdacht. Het plafondschilderij dat de Tenhemelopneming weergeeft, is goed zichtbaar op het interieurschilderij, omdat het helemaal achteraan in de zaal hing – vlakbij het standpunt van de schilder. Centraal zien we een blauwe vlek, wellicht Onze-Lieve-Vrouw, die omgeven is door wolken en engelen. Jacob Van der Sanden schrijft het toe aan Petrus Sperwer (1662-1727), die zowel in Antwerpen als in Parijs werkzaam was, maar over wie verder erg weinig geweten is. In de veilingcatalogus van 1777 wordt het echter gerangschikt onder de naam van P.V.H. Janssens en Jacob van Helmont. Met de eerste zou misschien Victor Honoré Janssens (1658-1736) bedoeld kunnen zijn. Zowel hij als Jacob van Helmont waren actief in Brussel, wat de toewijzing weinig waarschijnlijk maakt: alle andere schilderijen werden uitgevoerd door Antwerpse schilders die een band met de Sodaliteit hadden. Twee andere kandidaten, die wel lid waren van de Sodaliteit, zijn Jacob Janssens (+ 1710) en Jan van Helmont (1650-1719). Diens initialen J.V.H. zouden dan verkeerd gelezen kunnen zijn als P.V.H. Zolang het schilderij niet teruggevonden wordt, zal het onduidelijk blijven wie de echte schilder is.

© Ans Brys

31 mei – Maria Visitatie

Wat?

Een visitatie is iets waar tegenwoordig vaak met angst en beven naar wordt uitgekeken: het gaat meestal om een controlebezoek of inspectie door een hogere overheid. Maar visitatie betekent natuurlijk ook gewoon 'bezoek', en dat is ook hier het geval: op het christelijke feest van Onze-Lieve-Vrouw Visitatie wordt het bezoek herdacht van de zwangere Maria aan haar eveneens zwangere nicht Elisabeth. Dit bezoek werd beschreven door de evangelist Lucas (Hoofdstuk 1, vers 39-56). Elisabeth was op latere leeftijd zwanger geworden, nadat haar huwelijk met Zacharias lange tijd kinderloos was gebleven. Hun zoon was volgens de Christelijke traditie de profeet Joannes de Doper. Zacharias, Elisabeth en Joannes worden ook in de Koran genoemd. In soera 19 'Maryam' wordt verteld over Zakariyya en zijn zoon Yahyā. Ook over Maria en de geboorte van Jezus wordt in deze soera verteld.

Bij het bezoek van Maria krijgt Elisabeth een visioen: ze voelt dat het kind in Maria's buik de zoon van God is. Haar groet aan Maria is opgenomen in het gebed Wees Gegroet: "De meest gezegende van alle vrouwen ben jij, en gezegend is de vrucht van je schoot!". Ook het antwoord van Maria is opgenomen in de christelijke liturgie, een lofzang op God die bekend staat als het 'Magnificat' ('Mijn ziel verheerlijkt de Heer'). Kloosterlingen en religieuzen wereldwijd zeggen het Magnificat dagelijks op tijdens de vespers, de namiddagdienst (17 uur) van het Officie. Naast gregoriaanse toonzettingen bestaan er dan ook vele tientallen klassieke composities op de tekst van het Magnificat, van Adriaen Willaert (1555) over J.S. Bach (verschillende keren, onder andere in 1723 en 1733) naar Schubert (1816) en Vaughan Williams (1932).

In de Bovensodaliteit

Het feest wordt gevierd op 31 mei, maar dat is pas sinds 1969 het geval: daarvoor, dus ook in de tijd van de Sodaliteit, viel Onze-Lieve-Vrouw Visitatie op 2 juli. Op het interieurschilderij is het doek dat deze episode uit het leven van Maria afbeeldt, zichtbaar als het derde plafondschilderij van bovenaan. Het tafereel is echter moeilijk te herkennen doordat het vooral uit bruin- en blauwtinten bestaat. Wie goed kijkt, ziet misschien in het midden twee figuren dicht bij elkaar: het zijn Maria en Elisabeth die elkaar begroeten met een zoen. Een vergelijkbare afbeelding van het tafereel is te zien op een schilderij van Jan-Erasmus Quellin, uit het oude kapucijnenklooster van Antwerpen. Net als alle andere plafondschilderijen uit de Bovensodaliteit is het ook sinds de ontmanteling van de inboedel in 1777 vermist. Wie het ergens herkent, mag het ons altijd laten weten!

Schilderij Maria bezoekt haar nicht Elisabeth door Jan-Erasmus Quellin Jan-Erasmus Quellin, Maria bezoekt haar nicht Elisabeth, 1651. © KIK-IRPA, Brussel

25 maart – Maria Boodschap

Wat?

Op 25 maart – exact 9 maanden voor Kerstmis – vieren veel christenen het feest van Maria Boodschap, ook bekend als de Annunciatie (‘aankondiging’). Het is de herdenking van de boodschap die Maria kreeg van de engel Gabriël dat ze een zoon zou krijgen: Jezus. De basis voor het feest is na te lezen in het Evangelie volgens Lucas, 1:26-35. De Annunciatie is een van de meest afgebeelde Bijbelse taferelen in de westerse kunstgeschiedenis. Bovendien is het feest de oorsprong van een van de twee belangrijkste christelijke gebeden: het Weesgegroet, of in het Latijn: Ave Maria. Dit gebed is gebaseerd op de aanspreking van de engel Gabriël. 

Er wordt wel eens gezegd dat Maria Boodschap op 25 maart is geplaatst om heidense feesten te vervangen die vielen op de equinox die het begin van de lente aangeeft, en die rond 20 maart valt. Daar is echter geen enkel bewijs voor. 25 maart valt nu eenmaal precies 9 maanden voor 25 december, en de equinox valt soms wel op 21 maart, maar nooit op 25 maart. 

In de Benedensodaliteit

In de Sodaliteit, die aan Maria gewijd was, nam de Annunciatie natuurlijk een belangrijke plaats in. Aanvankelijk was het hele broederschap officieel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw Boodschap. Toen het ledenaantal te groot werd en de jezuïeten de groep opsplitsten, bleef de naam verbonden aan de Sodaliteit van de Gehuwden, die in de benedenkapel verzamelden. Boven het hoofdaltaar in die kapel hing dan ook een schilderij dat de Annunciatie afbeeldt, van de hand van niemand minder dan Peter Paul Rubens. Het is een van de eerste schilderijen die hij schilderde nadat hij zich in 1608 definitief in de Nederlanden had gevestigd. Het werk bouwt voort op Italiaanse modellen en heeft nog niet de grote dynamiek die latere schilderijen van Rubens zouden kenmerken. Toen de kunstwerken van de Sodaliteiten in 1777 werden geveild, na de opheffing van de jezuïetenorde, kocht keizerin Maria-Theresia van Oostenrijk dit werk. Tegenwoordig hangt het in het Kunsthistorisches Museum in Wenen. 

Peter Paul Rubens, Annunciatie Peter Paul Rubens, Annunciatie

In de Bovensodaliteit

Ook in de Bovensodaliteit hing een schilderij dat de Annunciatie afbeeldt. Volgens de veilingcatalogus van 1777 en volgens een overzicht van de achttiende-eeuwse kunstkenner Jacob Van der Sanden is het een werk van Jacob van Opstal (1654-1717). In de plafondcyclus over het leven van Maria was dit het zesde doek. Op het interieurschilderij kan nog net de compositie uitgemaakt worden. We zien twee figuren: links, in lichte kleuren, zit Maria, die opschrikt en haar arm uitstrekt naar de tweede figuur. Gabriël staat rechts, met een roe mantel. Zijn voeten raken de grond niet. Achter hem gloort een hemelse schijn. Links van Maria zien we nog een tafel, waaraan ze zat te lezen. Dat detail zien we ook in tal van andere schilderijen van de Annunciatie. 

Het plafondschilderij van Maria Boodschap werd, net als alle andere plafondschilderijen uit de Bovensodaliteit, in 1777 geveild. Het werd gekocht door een zekere Gautsiers. Dat is misschien de Antwerpse ex-jezuïet Jean-François Goutsiers (1743-1813), die na de opheffing van de jezuïetenorde pastoor werd in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal en later in de Sint-Carolus Borromeuskerk, de voormalige kerk van de jezuïeten. Het schilderij is nog steeds vermist. 

Jacob van Opstal, Annunciatie

2 februari – Maria Lichtmis

Wat?

Het feest van Maria Lichtmis is nu vooral bekend als het feest waarop we met z’n allen pannenkoeken bakken en eten. In de katholieke kerk is 2 februari het feest van de Purificatie van Onze-Lieve-Vrouw. Volgens de joodse wet moest een vrouw 40 dagen na de bevalling gezuiverd worden door een offer te brengen in de Tempel. Als jodin moest Maria zich daar aan houden.

In de liturgische kalender is Lichtmis het einde van de kerstperiode. Het is de gewoonte om op deze dag kaarsen te wijden. In de katholieke kerk heet het feest tegenwoordig ‘Presentatie in de Tempel’ en neemt het kind Jezus (meestal) de belangrijkste rol op. In de Bijbel is het verhaal te lezen in het Evangelie van Lucas, 2:22-40.

In de Sodaliteit

Op het interieurschilderij van de Bovensodaliteit is het plafond vooraan goed zichtbaar. Op het tweede tafereel zie je, verkleind en in vervormd perspectief, het schilderij van de Purificatie van Onze-Lieve-Vrouw. Volgens de catalogus die in 1777 gedrukt werd bij de verkoop van de kunstwerken, is het schilderij van de hand van Jan-Erasmus Quellin (1634-1715), een telg uit een bekend Antwerps kunstenaarsgeslacht.

De gelijkenis met het rechterluik van De Kruisafneming van Rubens (1614) is duidelijk zichtbaar. Beide schilderijen zijn erg smal, maar anders georiënteerd. Toch zijn dezelfde elementen goed herkenbaar: midden op het schilderijtje van de Bovensodaliteit zien we Maria, gesluierd, die naar rechts reikt. Rechts van haar zien we de oude Simeon. God had Simeon beloofd dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias had gezien. Wanneer Maria met Jezus de tempel binnenkomt, herkent hij in het kind de Verlosser, en heft hij een lied aan: de hymne ‘Nunc dimittis’, ‘Laat nu heengaan’. Deze hymne wordt nog steeds elke avond gezongen in elk katholiek klooster, als afsluiting van de dag. Ook in de protestantse kerken wordt het nog gezongen. Op het schilderij van de Bovensodaliteit herkennen we verder nog links en rechts twee figuren die een brandende kaars vasthouden, een verwijzing naar Lichtmis. Achter Maria staan nog haar echtgenoot Jozef, die op een wandelstok lijkt te steunen.

Meld je aan voor de nieuwsbrief