Vanaf de vijftiende eeuw zwermen Europeanen uit over Afrika, Amerika, Azië en Oceanië op zoek naar nieuwe gebieden. De nieuwe continenten werden nauwgezet in kaart gebracht.
Abraham Ortelius is de eerste die een verzameling kaarten als één boek op de markt brengt, een uitvinding die zijn tijdsgenoot en concurrent Mercator ‘atlas’ zal noemen. Reizigers konden nu al voor hun vertrek hun route uitstippelen, maar ook wie gewoon thuis bleef kon zijn ogen over verafgelegen gebieden laten dwalen, met zijn vingers verre kusten volgen en dromen over de witte vlekken, onontdekte gebieden.
Vooral maritieme atlassen spreken tot de verbeelding: de haast oneindige oceanen werden opgevuld met schepen en zeemonsters, windrozen en koerslijnen vormen intrigerende netwerken en onbestaande eilanden verschijnen en verdwijnen weer. Navigatieboeken, zeekaarten, maritieme atlassen en natuurlijk de vermaarde globes van Blaeu zijn de topstukken waaruit een verhaal van heldhaftige zeevaarders is opgebouwd.