Overslaan en naar de inhoud gaan
O. van den Abbeele, Collectie Stad Antwerpen, Letterenhuis

Deze wereld is geen ergernis waard

Interview met Ellen Van Pelt

Bij Uitgeverij Vrijdag is de biografie van Roger van de Velde verschenen. In ‘Deze wereld is geen ergernis waard’ duikt Ellen Van Pelt in het werk en leven van deze onterecht vergeten Vlaamse schrijver, en in onze collectie. We polsten naar de verhalen achter haar zoektocht.

  • Wie was Roger van de Velde?

Roger van de Velde was journalist bij De Nieuwe Gazet. Daar was hij in 1947 gestart als sportverslaggever. Al snel maakte hij reportages en cursiefjes over mensen aan de rand van de maatschappij. Hij had een scherpe pen en schreef vanuit een heel sterk maatschappelijk engagement. Nadien schreef hij vooral proza en kortverhalen. Vandaag worden zijn talent en werk overschaduwd door zijn bewogen levenswandel. Van de Velde was maaglijder, en kreeg de pijnstiller Palfium voorgeschreven. Die bleek zeer verslavend te zijn. Om aan voldoende pillen te geraken vervalste hij doktersvoorschriften. Hij liep tegen de lamp en werd door een gerechtspsychiater ontoerekeningsvatbaar verklaard. Van 1962 tot aan zijn dood in 1970 verbleef hij achter tralies. Af en toe kwam hij vrij op proef, maar telkens nam zijn verslaving de bovenhand. Net op het moment dat hij een afkickprogramma zou volgen, overleed hij op het terras van een Antwerps café aan een overdosis Palfium en alcohol.

  • Vandaag is Van de Velde nauwelijks bekend bij het grote publiek. Hoe heb jij hem leren kennen?

Tot in de jaren tachtig werden zijn verhalen nog vrij veel gelezen, maar dan is hij in de vergeetput beland. Zijn werk wordt vooral nog in literaire kringen gewaardeerd. Ik leerde hem kennen dankzij een tip van Erik Vlaminck. Ik vond zijn werk meteen heel erg sterk, en wilde steeds meer van hem lezen. Ik wilde ook steeds meer te weten komen over zijn leven. Ik ben zelf psychologe, en een van mijn eerste jobs was een project voor geïnterneerden. Maar ik had niet meteen de ambitie om zijn biografie te schrijven. Uiteindelijk was het opnieuw Erik Vlaminck die mij het laatste duwtje gaf dat nodig was om eraan te beginnen.

 

  • Hoe ben je van start gegaan?

Eddy Van Vliet, een goede vriend van Van de Velde, schreef lang geleden al een overzichtsartikel over zijn leven en werk. Ook de heruitgave van de verhalenbundel De knetterende schedels bevat een nawoord met best veel informatie. Dat was mijn basis, die een sneeuwbal aan het rollen bracht. Ik vond steeds nieuwe artikels, of interviewde iemand die mij doorverwees naar nog een andere kennis van Van de Velde.

  • Wie of wat zijn jouw belangrijkste bronnen?

Van de Velde zou nu 90 jaar zijn geweest. De meeste mensen die hem echt goed hebben gekend, zoals zijn collega’s op de redactie van de krant, zijn overleden. Van de Velde moet ook een man zijn geweest die altijd wel een beetje afstand hield van alles en iedereen. In zijn brieven schrijft hij vaak ‘Dat hul ik onder de mantel der discretie’, terwijl dat net dingen zijn die ik als biograaf te weten wil komen. Het was dus moeilijk om echt dicht bij hem te geraken. Gelukkig kon ik nog enkele jeugdvrienden en mensen die hem gekend hebben, zoals Walter van den Broeck, interviewen. Ook de familie van Van de Velde heeft me gesteund. Ik heb gesproken met zijn zoon Max die intussen ook 70 jaar is. De dochter van zijn broer is ook nog in leven. Zij kon zich nog veel herinneren en had nog bronnenmateriaal bijgehouden. Zeer belangrijk zijn de meer dan 500 brieven van Van de Velde die in het Letterenhuis worden bewaard. Ik heb ook zijn interneringsdossier kunnen inkijken. Jammer genoeg is een groot deel ervan verdwenen. De psychiatrische verslagen en processen-verbaal geven wel een zeer gedetailleerd beeld van wat er tijdens de eerste jaren van zijn opsluiting is gebeurd.

  • We hebben je ook vaak in onze leeszaal gezien. Hoe heeft onze collectie jouw onderzoek geholpen?

Als jonge kerel heeft Van de Velde in heel wat – soms obscure – literaire tijdschriften gepubliceerd. Tot mijn verbazing worden die hier allemaal bewaard. Er zijn ook heel veel artikels in kranten en tijdschriften over zijn leven, en ook die heb ik hier opgezocht. Zeer handig bijvoorbeeld is het digitale archief van de Gazet Van Antwerpen. Ik had ook gehoopt om hier De Nieuwe Gazet te kunnen inkijken, maar die is enkel op microfilm beschikbaar. Omdat ik echt alle edities van die krant wilde doornemen ben ik op zoek gegaan naar de papieren versies. Die heb ik uiteindelijk in het Liberaal Archief in Gent en in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel gevonden.

  • Je hebt ook verschillende seksromannetjes uit onze collectie opgevraagd. Hoe kwam je daarbij?

Op basis van een aantal bronnen wist ik dat Van de Velde een aantal pornoboekjes heeft geschreven. Ik vond die nergens, ook tweedehands niet. Tot ik ze toch in jullie catalogus zag staan. Toen ik ze consulteerde, vroeg de collectieverantwoordelijke of hij me even apart kon spreken. Ik voelde mij betrapt. Gelukkig ging het gesprek niet over mijn ontucht maar over de expo Porno, pulp & literatuur die hij op dat moment voorbereidde (lacht).

  • Heb je die boekjes ook echt gelezen?

Ja, maar stel je er vooral niet te veel van voor. Hij schreef dat materiaal vooral om den brode. Literair hoogstaand was het allemaal niet. Je kunt zijn stijl hier en daar herkennen, en soms komt een onderwerp uit zijn ‘echte’ werk terug. In zijn debuut bijvoorbeeld vergelijkt hij nylon kousen met reptielen, wat ik een opvallend beeld vond. Het viel mij dan ook meteen op dat die vergelijking in een van die seksboekjes opnieuw terugkwam. Maar vandaag komen die vieze boekjes vooral lachwekkend en heel braafjes over. Veel verder dan beschrijvingen van lachende vrouwen wiens borsten uit hun blouse floepen gaat het niet.

 

  • Wat heb je geleerd over het schrijfproces en de stijl van Van de Velde?

Ik denk dat hij zijn verhalen eerst volledig in zijn hoofd bedacht, en ze dan in een stuk uitschreef. Hij bleef de hele tijd schaven aan de taal, tot op de laatste drukproeven toe. Na zijn dood zijn nog enkele van zijn manuscripten postuum uitgegeven. Je ziet dat die eigenlijk niet helemaal af waren. Zijn stijl wordt vaak vergeleken met de soberheid van Elsschot, die zijn mentor was. Zijn stiefvader werkte op het reclamebureau van Elsschot. Bijna alles wat hij als jonge gast schreef ging eerst naar Elsschot. Die schreef daar dan commentaar en advies bij. Het grote verschil tussen de twee is dat Van de Velde een wat rijker taalgebruik heeft. Dat had ook een reden: hij wilde aan de psychiatrische commissie tonen dat hij niet gek was.

  • Zijn er tijdens jouw onderzoek naar zijn leven ook vragen onbeantwoord gebleven?

Van de Velde had een enorme aanleg voor verslavingen. Hij raakte verslaafd aan Palfium, maar daarvoor had hij al een drankprobleem. Hij rookte de ene sigaret na de andere. Wat de echte aanleiding is voor die verslavingsdrang kan ik moeilijk vatten. Iets moet dit in gang hebben gezet. Als psychologe ben ik benieuwd wat dit geweest zou kunnen zijn.

  • Je bent zelf in de eerste plaats romanschrijver. Hoe anders was het deze keer om een biografie te schrijven?

Ik wist eigenlijk helemaal niet waar ik aan begon. Op voorhand dacht ik om eerst alle onderzoek te doen, en dan ‘gewoon’ alles uit te schrijven. Maar al snel had ik veel bronmateriaal en bleek het niet eenvoudig om op basis daarvan een aangenaam leesbare biografie te schrijven. Ik heb lang gezocht naar de juiste stijl van vertellen en ook de opbouw van het boek heeft me heel wat bloed, zweet en tranen gekost. Tijdens het schrijven heb ik soms gedacht om al mijn materiaal door te geven aan iemand anders (lacht).

  • Hoe groot was de verleiding tijdens het schrijven om van Van de Velde een romanpersonage te maken?

Ik heb heel wat geromantiseerde stukken geschreven, bijvoorbeeld over hoe Van de Velde zich gevoeld moet hebben in de cel. Die teksten zijn uiteraard niet in het boek opgenomen, want dat is mijn verbeelding aan het werk. Ik had dat wel nodig om zelf in het verhaal te geraken. Ik wilde immers geen gortdroge wetenschappelijke biografie schrijven. Het moest een levendig verhaal worden dat aangenaam is om te lezen.

  • Wie op internet iets opzoekt over Roger van de Velde, botst heel gauw op het rauwe beeld van de verslaafde kunstenaar. Zijn literaire werk krijgt veel minder aandacht. Is dat iets wat je met deze biografie hoopt bij te stellen?

Ik hoop vooral dat hij een nieuwe generatie lezers krijgt. Wat hij schreef is helemaal niet gedateerd. Zijn stukjes in De Nieuwe Gazet zijn ook vandaag nog actueel. Zijn werk staat ook perfect op zichzelf. Je moet zijn achtergrond of geschiedenis niet kennen om ervan te kunnen genieten. Het wint wel aan kracht als je weet in welke omstandigheden het tot stand is gekomen. Veel van zijn verhalen schreef hij in de gevangenis. Daar leefde hij in één grote ruimte samen met honderd andere psychiatrische patiënten, met bedden die pal naast elkaar staan, zonder stromend water… Ik denk dat vooral het schrijven hem recht hield.

  • Als psychologe heb je de problematiek van internering van dichtbij meegemaakt. Heeft het schrijven van dit boek veel herinneringen opgeroepen?

Ik word er vooral ontzettend kwaad van. Vandaag hebben we eigenlijk nog altijd te maken met die middeleeuwse toestanden. Ik weet dat er sinds de tijd van Van de Velde al heel veel in die poot van justitie is geïnvesteerd, onder andere met de oprichting van forensische psychiatrische centra. Maar in 2019 verbleven nog altijd meer dan 500 geïnterneerden in de gevangenis, zonder een fatsoenlijke behandeling of vooruitzicht op re-ïntegratie in de maatschappij. Het zijn mensen zonder stem. Van de Velde moest zijn literair werk naar buiten smokkelen, en ook vandaag nog hebben geïnterneerden het recht niet om te schrijven, enkel mits toestemming van de gevangenisdirecteur mogen hun teksten gepubliceerd worden. Hun recht op vrijheid van meningsuiting is ernstig beperkt. Ze kunnen dus moeilijk opkomen voor hun eigen belangen.

  • Heb je een tip voor wie het werk van Van de Velde wil leren kennen?

De knetterende schedels wordt altijd naar voor geschoven als het hoogtepunt van zijn carrière. Dat is ook een heel goed boek, maar mijn favoriete boek is De Slaapkamer. Daarin observeert en portretteert hij op een ontzettend mooie manier verschillende vrouwen en hun relationele worstelingen. Hij kon ongelooflijk goed vanuit een vrouwelijk perspectief schrijven.

24.11.2020

Meld je aan voor de nieuwsbrief