Waarom heb je ervoor gekozen om de Duitse vertalingen in onze collectie te onderzoeken?
‘Tijdens mijn bachelor heb ik ook Duits gestudeerd en al snel ontstond het idee om daar iets mee te doen, aangezien de Erfgoedbibliotheek van Vlaamse literatuur niet alleen alle edities, maar ook de vertalingen verzamelt. Daarnaast is de periode 1914-1945 natuurlijk een uitermate interessante periode, vanwege de twee Wereldoorlogen.
Verder was er tijdens mijn opleiding maar weinig aandacht voor vertalingen en ik had dan ook niet echt zicht op de omvang hiervan. Ik was dan ook verrast over hoe populair de Vlaamse literatuur was in Duitsland tussen 1914-1945.’
Kun je verklaren waarom er in die periode zoveel Vlaamse auteurs in Duitse vertaling zijn verschenen?
‘Ja, dat heeft eigenlijk alles te maken met de Flamenpolitik waar de Duitse politiek in die periode aan vasthield. Door de Vlaamse Beweging te steunen, hoopte de Duitse bezetter de Vlaamse bevolking te overtuigen om de kant van Duitsland te kiezen in de oorlog. In die tijd bestond in Duitsland ook de overtuiging dat de Vlaamse taal en cultuur verwant is aan die van het Duits. Juist om die reden werden veel werken van Vlaamse auteurs vertaald naar het Duits. Deze vertalingen moesten voor zowel de Vlamingen als de Duitsers bijdragen aan het idee dat ze één volk waren. Daarnaast kon de Duitse bevolking zo op een laagdrempelige manier kennismaken met de Vlaamse literatuur en cultuur.
Dat idee van taalverwantschap blijkt ook uit een aantal bloemlezingen van Vlaamse auteurs die tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog op de Duitse markt verschenen, waarbij de tekst zowel in het Nederlands als in het Duits werd gedrukt. Een voorbeeld hiervan is Das flämische Kampfgedicht (1942). In dit boekje, samengesteld door Wies Moens, werden werken van o.a. Emmanuel Hiel, Guido Gezelle en René de Clercq gepresenteerd als strijd- of oorlogsgedichten, maar zeker niet voor elk gedicht geldt dat het ook vanuit die gedachte is geschreven. Dat blijkt ook uit de passage uit het dertiende-eeuwse dierenepos Van den Vos Reynaerde, een werk dat zeker geen Vlaamse strijdgevoelens probeerde aan te wakkeren. Moens heeft bij het samenstellen van de bundel dus sommige teksten in een heel andere context gepresenteerd.’


Hoe ben je precies te werk gegaan?
‘De eerste stap was het opstellen van een lijst van Vlaamse auteurs die actief waren tot 1945. Onder Vlaamse auteurs versta ik auteurs die het grootste deel van hun carrière in Vlaanderen actief zijn geweest, of ze nu in het Nederlands of in het Frans schreven. Hierdoor kwamen ook voor mij onbekende auteurs als Emiel Buysse (1910-1987) op de radar. Deze auteur werd in Nederland geboren, maar verbleef en werkte het grootste deel van zijn carrière in Vlaanderen. Brusselse Franstalige auteurs als Charles De Coster heb ik opgenomen in de selectie als uit hun werk blijkt dat ze thematisch aansluiting zochten bij Vlaanderen.’
‘Om te kunnen bepalen welke edities van vertalingen ontbreken in de collectie, moest ik ook nog vastleggen wat ik als een editie zou aanmerken. Niet elke druk is immers een aparte editie. Hiervoor moet een druk significant verschillen van een andere druk. Dit is uiteraard het geval wanneer het door een andere uitgever wordt gedrukt of als de titel verandert, maar dit kan ook zijn doordat een druk een nieuw voorwoord of nawoord bevat of doordat het werk andere illustraties heeft.’
Kun je al iets delen over de resultaten?
‘Zoals verwacht bleken populaire auteurs als Felix Timmermans en Stijn Streuvels in de onderzochte periode veruit de meest vertaalde auteurs, met respectievelijk 61 en 32 vertaalde edities op hun naam. De Erfgoedbibliotheek heeft een unieke collectie Duitse vertalingen van deze auteurs, die nergens anders in Vlaanderen of Brussel zo uitgebreid is. Van Streuvels heeft de Erfgoedbibliotheek, op een enkele editie na, elke editie in haar collectie. Voor Timmermans is dit ruim twee derde. Daarnaast heeft de Erfgoedbibliotheek van deze twee auteurs ook een groot aantal bijzondere exemplaren in haar collectie met opdrachten van de auteur aan collega’s of bekenden. Wat betreft Franstalige Vlaamse auteurs blijkt dat de collectie vertalingen op sommige punten zeker nog aangevuld kan worden.


Is er een reden waarom juist Timmermans en Streuvels zo vaak zijn vertaald?
‘De populariteit van Timmermans en Streuvels is onder andere te verklaren door het succes van het genre van de streekliteratuur in die periode. In dit genre, dat bijzonder populair was tijdens het interbellum, wordt de idylle van het platteland verheerlijkt als kritiek op de toenemende verstedelijking. Ook de nationaalsocialisten hadden een grote voorkeur voor dit genre dat in het Duits bekend staat onder naam Heimatliteratur. Zij gebruikten het als een manier om hun Blut und Boden-ideologie te verspreiden.
Daarnaast speelt bij Timmermans mee dat hij een graag geziene figuur was in Duitsland door zijn vele lezingentours en radio-optredens in deze periode. Hij leek geen problemen te zien in het onderhouden van contacten met personen, partijen of organisaties die verbonden waren met de Duitse bezetter. Zo nam hij in 1942 bijvoorbeeld de Rembrandtprijs in ontvangst, die destijds werd toegekend door de nazistische universiteit van Hamburg.
Om de populariteit van Timmermans nog even aan te geven: uitgeverij Insel liet Pallieter maar liefst 26 keer herdrukken tussen 1921 en 1944, waarmee de vertaling een totale oplage van 237.000 exemplaren haalde.’
Ben je verder nog opvallende zaken tegengekomen tijdens je onderzoek?
‘Er zijn wel een aantal bijzonderheden naar voren gekomen tijdens mijn onderzoek. Een daarvan is dat er weinig vrouwen werden vertaald. In de door mij opgestelde lijst kwamen slechts acht vrouwen naar voren: Anna Bijns, Marie Gevers, Hadewijch, Rosalie en Virginie Loveling, Maria Peremans-Verhuyck, Hilda Ram en Maria Van Ackere-Doolaeghe. Van deze vrouwen verscheen het meeste werk bovendien in bloemlezingen. Enkel van Marie Gevers, Hadewijch en Maria Peremans-Verhuyck zijn er ook zelfstandige publicaties verschenen.
De zelfstandige werken van Gevers en Peremans-Verhuyck verschenen overigens allemaal na 1933, toen de nationaalsocialisten aan de macht kwamen. Dat juist deze vrouwen vertaald werden, heeft vermoedelijk te maken met hun politieke standpunten. Hoewel geen van beide vrouwen openlijk het nationaalsocialistische regime steunde is van Gevers bekend dat ze tijdens de oorlog schreef voor collaborerende bladen en dat ze het script verzorgde voor een propagandafilm. Over Maria Peremans-Verhuyck bestaat maar weinig informatie, maar het is wel bekend dat haar man Adolf Peremans banden onderhield met de bezetter.’


‘Wat mij verder nog verwonderde is dat er tijdens de twee Wereldoorlogen speciale uitgaves voor Duitse soldaten waren. Er werden in die tijd zelfs speciale boekhandels aan het front geopend waar de Duitse soldaten boeken konden kopen, al waren dit soms ook gewoon mobiele boekhandels in een bus, die zich tussen de frontlinies verplaatsten. De boeken die in die boekhandels werden verkocht, werden speciaal gedrukt voor de verkoop aan het front. Vaak hadden ze een wat sober uiterlijk en soms was het formaat kleiner en het papier lichter, zodat de soldaten het makkelijker konden meenemen.
Ook van enkele Vlaamse auteurs als Ernest Claes, Charles De Coster, Stijn Streuvels en Felix Timmermans verschenen er destijds speciale uitgaven voor de Duitse soldaten aan het front. De Erfgoedbibliotheek heeft ook een aantal van die Feldausgaben in haar collectie.

Welk boek is je het meest bijgebleven?
‘Daar hoef ik niet lang over na te denken! Nu ben ik sowieso een groot liefhebber van het oeuvre van Felix Timmermans, maar een van de meeste bijzondere boeken die ik de afgelopen periode heb gezien is ongetwijfeld een speciale editie van Das Schweinchen van Timmermans uit 1935. Van deze luxe-editie zijn maar dertig exemplaren verschenen, maar wat het boekje extra bijzonder maakt is dat een opdracht bevat aan de drukker van het boekje. Nu komt het wel vaker voor dat een auteur een boekje schenkt aan een bekende en daar een kort tekstje bij schrijft, maar in dit geval heeft Timmermans er ook nog een illustratie bijgemaakt. Toen ik dit boekje zag dacht ik alleen maar: dichter bij Felix Timmermans kan ik niet komen!’