10.06.2021
Handgeschreven leeskaart voor zeelui
Zeelui gebruikten waarschijnlijk al in de middeleeuwen leeskaarten om te navigeren, maar op zee raakten die snel beschadigd. Na de introductie van modernere navigatieboeken aan het einde van de zestiende eeuw werden de oudere leeskaarten niet bewaard. Van de handgeschreven leeskaarten is er slechts een tiental bewaard gebleven, waaronder het ‘Zeeboek’. Ook gedrukte leeskaarten uit deze periode, afkomstig uit de Nederlanden of Engeland, zijn bijzonder zeldzaam.
Leeskaarten zijn geen atlassen: de kaarten die ze bevatten zijn onvolledig, omdat de makers enkel geïnteresseerd waren in de kustlijn en in enkele opvallende oriëntatiepunten op het vasteland. Het ‘Zeeboek’ van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience bevat geschreven instructies maar ook getekende kaarten en kustprofielen. Het is één van de weinige iconografische bronnen voor de West-Europese kustvaart uit deze periode, het oudst bekende navigatieboek dat de volledige Europese kust tussen Helgoland (Denemarken) en Cadiz (Spanje) beschrijft en de oudst bekende, accurate voorstelling van de Scheldemonding en de kustgebieden van de Nederlanden.
Opvallend is dat er een tweede, zeer gelijkaardig exemplaar van het ‘Zeeboek’ bewaard wordt in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Het is waarschijnlijk ontstaan rond 1580, en gebaseerd op een verdwenen handschrift waar ook het Antwerpse ‘Zeeboek’ een kopie van is. Ook de in 1587 te Amsterdam gedrukte Caerte vander Oost ende West Zee van Goeyvaert Willemsen is duidelijk verwant. Nader onderzoek moet nog uitwijzen welke relatie de boeken precies hebben. Dat het ‘Zeeboek’ voor 1570 werd geschreven, is op te maken uit de opmeting van het waddeneiland Bosch. Dit eiland verdween in 1570 bij de Allerheiligenvloed. In de kopie van het ‘Zeeboek’ in de Koninklijke Bibliotheek staat Bosch als zandbank aangeduid en wordt duidelijk dat het eiland verdwenen is. Het Antwerpse ‘Zeeboek’ dateert dus van vóór 1570.
Ook een ander detail in heet Antwerpse ‘Zeeboek’ geeft aan dat het dichter bij het verdwenen origineel te staan. Op de kaart van Plymouth geeft de auteur immers aan dat hij deze zelf heeft gepeild, met de woorden “ick hebber selfs op helpen stooten” (ik heb er zelf bij geholpen). In de Brusselse versie en in het boek van Goeyvaert Willemsen is dit veranderd in “Dirc Sael hefter op gestoten”. Of deze Dirck Zael, die verder onbekend is, verantwoordelijk is voor alle kaarten of enkel voor enkele aanvullingen, blijft echter onzeker. De laatste uitgebreide studie van het ‘Zeeboek’ is het onderzoek van Denucé en Gernez in 1936.
Scharniermoment voor de zeevaart
In elk geval is duidelijk dat het ‘Zeeboek’ een scharniermoment betekende voor de zeevaart: het markeert de transitie van handgeschreven naar gedrukte navigatieboeken. Kennis die eeuwenlang door zeelieden verzameld en doorgegeven werd, kwam nu in boekvorm beschikbaar voor geografen zoals Gerard Mercator en Abraham Ortelius, die in die periode de moderne atlas ontwikkelden.
Toch blijven atlassen en navigatieboeken twee verschillende genres: terwijl atlassen het volledige land in kaart brengen, geven navigatieboeken enkel de kusten en zeeën, baaien en riviermondingen weer. Navigatieboeken en zee-atlassen tonen op hun kaarten informatie die in landatlassen ontbreekt: zandbanken, peildieptes, boeien en ankerplaatsen bijvoorbeeld. Ook in het ‘Zeeboek’ zijn die al aanwezig, net als zichtlijnen die helpen om de juiste positie te bepalen ten opzichte van opvallende oriëntatiepunten (vaak kerktorens). Daarnaast bevatten navigatieboeken ook kustprofielen: afbeeldingen van het land zoals het vanop een bepaalde positie op zee te zien is. Aan de hand daarvan konden zeelieden, in de tijd vóór kompas, sextant of gps, hun positie bepalen.
Het Zeeboek
De Scheldemonding en de Vlaamse kust
De kaart begint aan de zuidkust van Walcheren, waar de steden Middelburg en Vlissingen duidelijk te herkennen zijn. Aan de andere kant van de Scheldemonding liggen het verdronken vissersdorp Sint-Lambert en de stad Aardenburg (Eerdenburgh) in het binnenland. De monding van het Zwin (‘Zwyn’) loopt nog tot Sluis (Der Sluijs) maar niet meer tot Brugge, dat in het achterland zichtbaar is: de hoge kerktorens waren een ideaal oriëntatiepunt. Verder herkennen we langs de Vlaamse kust nog Knokke (der Knock), Damme, Heist (Heys), Lissewege (Liswegen) met daarachter de abdij van Ter Doest (der Does), Blankenberge met wat verder de vuurtoren, en helemaal op de rand van de kaart Wenduine (Wenduynen). Voor de kust zijn zandbanken ingetekend, waarvan die voor Heist de naam “Pol” heeft gekregen. Over de kaart lopen talrijke gelijdelijnen, vaak met aanwijzingen om veilig door de zandbanken heen te varen.
Kustprofielen
Naast kaarten bevat het ‘Zeeboek’ ook een heel wat kustprofielen, waarmee zeelieden konden nagaan waar ze zich juist bevonden. De kustprofielen op deze afbeelding betreffen de Bretoense kust, een lastig te navigeren gebied waar de Atlantische oceaan en het Kanaal samenkomen. Op het tweede profiel zijn de twee torens van de kathedraal van Saint-Pol-de-Léon zichtbaar, de volgende zes profielen betreffen het eiland Ouessant (‘Heysant’) vanuit verschillende windrichtingen.
Het Zeeboek online
Bekijk of download hier alle pagina's van het 'Zeeboek' in hoge resolutie, of blader hieronder digitaal door dit topstuk: