Tom Lanoye (1958) is een monument van de Vlaamse literatuur. Na zijn studies Germaanse filologie aan de Universiteit Gent groeide hij in Antwerpen uit tot de grootste, meest besproken schrijver van zijn generatie. Hij is auteur van poëzie, romans, kortverhalen, toneelwerk, columns en essays, en is daarnaast tevens performer. Tot zijn belangrijkste werken behoren zijn prozadebuut Een slagerszoon met een brilletje (1985), Kartonnen dozen (1991) Het goddelijke monster (1997) en Ten oorlog (1997; toneel, in samenwerking met Luc Perceval), waarvoor hij in 1999 de driejaarlijkse literatuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap kreeg. Voor Boze tongen (2002), het derde deel van de Monstertrilogie, kreeg hij in 2004 de Gouden Uil Publieksprijs én de Gouden Uil Juryprijs.
In 1982 werd hij redacteur en verantwoordelijke uitgever van het nieuwe tijdschrift ’t Zwarte Gat: Zuidnederlands vrijdenkend studententijdschrift, waarin hij zijn eerste polemieken publiceerde, een genre waarmee hij korte tijd later furore maakte in De Zwijger, het satirische blad van wijlen Johan Anthierens. Een selectie van deze polemieken verscheen als Rozegeur en maneschijn (1983). In 2004 was hij de eerste stadsdichter van Antwerpen. Zijn werk is vertaald in het Duits (Mamma Medea – Mefisto for ever, Pappschachteln, en Schlachten!: nach den Rosenkriegen von William Schakespeare), en het Zuid-Afrikaans (Kartondose, en 'n Slagterseun met 'n brilletjie).
Vanaf zijn eerste uitgaven – in eigen beheer verspreid bij talloze optredens* – besteedt Lanoye aandacht aan het uiterlijk van zijn boeken. Hij liet van diverse titels een aantal exemplaren binden door de Antwerpse handboekbinderij De Pers. De omslagen daarvan zijn van zeer divers materiaal: van staal tot tapijt en van perkament tot kokosmat. De “gewone, klassieke bibliofilie” van het in leer gebonden boek, laat Lanoye daarmee snel achter zich. Vanaf 1991 neemt hij het heft volledig in eigen handen om zelf het basisidee van elk van deze luxe edities te bepalen. “Het moet niet mooi worden”, is daarbij de richtlijn en er werd korte metten gemaakt met alles dat zweemt naar “dat bibliofiele gedoe”. Ondertussen krijgen de boeken in opdracht van zijn uitgever Prometheus een gedegen typografische vormgeving, in de vertrouwde handen van o.a. Gert Dooreman en Jan Willem Stas.
Opvallende recente aanwinsten van en over Tom Lanoye zijn: Tom Lanoye (n.a.v. De Gouden Ganzenveer 2007), Mijn naam is Tom Lanoye: eerste brief aan Hans Warren (Carbolineum Pers, 2008, 70 exemplaren), en 'Het moet niet mooi worden': de boeken van Tom Lanoye ( voorjaar 2009 verschenen n.a.v. de tentoonstelling in het Museum Meermanno, 45 exemplaren).
De uitgebreide en gevarieerde Lanoye-collectie is exemplarisch voor het verzamelbeleid van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, en maakt haar op het vlak van de Nederlandse letterkunde – een van de zwaartepunten in het verzamelbeleid – onmisbaar in het Vlaamse bibliotheeklandschap. Een up-to-date overzicht van deze collectie (publicaties van en over Tom Lanoye) vindt u steeds hier.
*Bijvoorbeeld: Maar nog zo goed als nieuw (1980), Neon! Een elegies rockgedicht (1981), Van oor tot oor (1981), Gent-Wevelgem (1982), De nagelaten gedichten (1983).
Voor wie meer wil weten:
Een splinternieuwe poëzie : over de eerste dichtbundels van Tom Lanoye / Boris Rousseeuw, in: De Boekenwereld, jg. 31, 2015, nr. 2, p. 48-51.