Bas De Roo schreef aan de Universiteit Gent een doctoraat over de fiscale geschiedenis van de Kongo-Vrijstaat (kolonie van Leopold II tussen 1885 en 1908). Nadien ging hij aan de slag bij de Universiteit van Leipzig, waar hij onderzoek deed naar de rol van de Congolese elite in het bestuur van de Vrijstaat en Belgisch Congo. Vandaag is De Roo onderzoeker bij Geheugen Collectief, dat historisch onderzoek op een laagdrempelige manier aan een ruim publiek aanbiedt in de vorm van tentoonstellingen, historische wandelingen, apps, publicaties … Ook hier keren Congo en het koloniale verleden telkens terug, bijvoorbeeld in een nummer van Knack Historia over de Congolese geschiedenis, een onderzoek naar de geschiedenis van de Antwerpse Zoo, een studie over de Koloniale Hogeschool van Antwerpen of een project rond koloniale monumenten in Antwerpen.
Wanneer ik De Roo in onze leeszaal ontmoet neemt hij net een gigantische stapel boeken in ontvangst die hij uit onze magazijnen opvroeg. “Ik ben misschien iets te enthousiast geweest. Maar ik heb gewoon een aantal interessante boeken geselecteerd waarvan ik denk dat ze representatief zijn voor jullie volledige Congo-collectie. Die is zodanig groot dat we er een paar dagen over zouden kunnen praten.” Dat gesprek bleek helaas niet mogelijk; wel hadden we voldoende tijd om met het bronnenmateriaal in de hand een kritische blik te werpen op ons koloniale verleden en om een aantal historische misverstanden en mythes de wereld uit te helpen.
- Waarom doet u onderzoek naar Congo en onze koloniale geschiedenis?
Tijdens mijn studies geschiedenis aan de Universiteit Gent had ik het een beetje gehad met altijd maar die Belgische en Europese geschiedenis. Om daaraan te ontsnappen volgde ik een aantal keuzevakken over Afrikaanse geschiedenis en schreef ik mijn thesis over Congo. Toen ik de kans kreeg om te doctoreren koos ik Kongo-Vrijstaat als onderwerp. Mijn insteek was het belastingstelsel. Dat klinkt bijzonder saai, maar dat is het niet. Ik wilde vanuit een praktisch standpunt onderzoeken hoe de Vrijstaat bestuurd werd. Waar kwam het geld vandaan en waarin werd het geïnvesteerd? Op die manier wilde ik het gewelddadig plunderbewind van Leopold II van binnenuit bekijken. En zo kwam ik ook in de Erfgoedbibliotheek terecht. Hier is veel uniek bronnenmateriaal aanwezig over de Belgische koloniale geschiedenis.
- Zoals?
Ik kwam hier voor het eerst om Le mouvement géographique (1884-1922) te consulteren. Dat is een tijdschrift met onder andere reisverslagen van Belgen in Congo dat heel bruikbaar is om te begrijpen hoe de kolonisator in de praktijk te werk ging (ook al zijn die verslagen bijzonder gekleurd). Heel belangrijk voor mijn doctoraat was het Ambtelijk blad van Belgisch Congo (1908-1959), het staatsblad van Congo dus, waarmee ik budgetten en fiscale wetten in kaart kon brengen. Uniek in jullie collectie is de Caoutchouc-reeks van Grisar & Co (1899-1913), een veilinghuis van rubber. Daarin vind je per dag terug wie welke loten rubber kocht en verkocht. Voor zover ik weet is dit de enige bibliotheek die dit bewaart. Wie tijd kan maken om deze reeks in detail uit te pluizen kan perfect achterhalen wie rijk is geworden van het plunderregime van Leopold II.
- Ik dacht altijd dat Leopold II van meet af aan schatrijk was geworden door een roofregime te installeren. Dat blijkt niet zo te zijn?
Hij is inderdaad naar Congo getrokken om er een wingewest van te maken, maar dat viel aanvankelijk dik tegen. Hij moest de bezetting helemaal uit eigen zak betalen. Kongo-Vrijstaat had de Westerse industrie niet veel te bieden. Er was alleen de handel in ivoor, maar dat was een luxeproduct. Daar bouwde je geen rijkdom mee op. Gelukkig voor hem steeg de rubberprijs enorm aan het einde van de negentiende eeuw. Plots had iedereen opblaasbare banden voor fietsen en auto’s nodig. Rubber redde zijn koloniale project. Maar de keerzijde van dat koloniale succes was het terreurbewind dat de kolonisator installeerde om de Congolezen te dwingen rubber te produceren.
- Waren er in België ook kritische stemmen tegen de gruweldaden van Leopolds regime?
Jawel, maar eigenlijk keken ook Leopolds tegenstanders met een koloniale blik naar Congo. Ze wilden de ‘arme Congolezen’ bevrijden en redden van het koloniale plunderregime van Leopold II. De cruciale rol van de bevolking in het verzet tegen Leopolds schrikbewind negeerden ze in hun vele publicaties.
- Stuitte Leopold II dan op veel tegenstand van de lokale bevolking?
Uiteraard, maar dat is weer niet het hele verhaal. De bevolking deed meer dan slachtoffer spelen of zich verzetten. Wie daar alles over wil weten moet het boek Being colonized (2010) van de Belgische onderzoeker Jan Vansina lezen. Ook dat zit in jullie collectie. Baanbrekend is dat Vansina schrijft vanuit het perspectief van de Centraal-Afrikaanse bevolking en laat zien dat ‘de gekoloniseerden’ geen homogene groep vormden en ook zelf een actieve rol speelden in de koloniale geschiedenis van Afrika. Lokale leiders werkten bijvoorbeeld, al dan niet uit angst voor represailles, mee aan de kolonisatie. Zij bestuurden hun mensen in naam van de kolonisator en lieten hun onderdanen bijvoorbeeld ivoor en rubber leveren. Zo lang ze deden wat de kolonisator vroeg bleven ze redelijk onafhankelijk. Luisterden ze niet, dan kwamen de strafexpedities.
- De gemiddelde Belg weet weinig over de (pre)koloniale geschiedenis van Congo. Hoe komt dit?
Tot voor kort begon de geschiedenis van Congo in de meeste schoolboeken pas op het moment dat Leopold II zich het gebied rond het Congobekken toe-eigende. Dat er in Congo mensen leefden met een eigen geschiedenis werd genegeerd. Dat paste niet in het koloniale verhaal waar de blanke pioniers Afrika ontdekten en beschaving brachten naar zijn primitieve inwoners. Die eenzijdige en stereotiepe beeldvorming komt ook in jullie Congo-collectie overvloedig voor. Het vereist dus enige expertise om alle publicaties correct te kaderen. Neem nu het boek A journal of a tour in the Congo Free State door Marcus Dorman. Dat is een reisverslag – vermoedelijk gefinancierd door Leopold II – waarin onder andere wordt geïnsinueerd dat de afgehakte handen het resultaat waren van ziektes of aanvallen door wilde beesten. Gelukkig weten we vandaag beter, maar het is een goed voorbeeld van propagandistische geschiedschrijving. Dat kan je ook zeggen van Onze kolonie, een overzichtswerk dat in de jaren ’30 werd geschreven door de toenmalige directeur van de Koloniale Hogeschool in Antwerpen. Tot in de jaren ’50 kende het verschillende herdrukken, alle mogelijke racistische beschrijvingen incluis. Een hoofdstuk met als titel “De verstandelijke vermogens van de zwarten” doet nu wel een alarmbel afgaan omdat het zo stereotiep is, maar veel koloniale bronnen bedienen zich van een veel meer besmuikte terminologie en beeldvorming. Die werkt vandaag nog altijd door in ons collectieve geheugen.
Aan de vooravond van de Congolese onafhankelijkheid publiceerde De Standaard een spotprent die we vandaag als racistisch beschouwen. Het is toch zeer confronterend om te zien dat ook een mainstream Vlaams dagblad zich hiertoe liet verleiden?
De spotprent is een mooi voorbeeld van koloniale beeldtaal. De Congolees werd gedurende de hele koloniale periode afgeschilderd als een simpel en primitief wezen. Zonder de goede zorgen van de beschaafde blanken zouden de Congolezen nooit verder geraken. Dat beeld is er decennialang bij ons ingeramd door schoolboeken, kranten, televisie, films, monumenten, etc. Vandaag leeft die kijk op Afrika en Afrikanen verder, net als ons eigen witte superioriteitsgevoel. Een manier van kijken naar de wereld die al een eeuw lang wordt herhaald, verdwijnt niet zomaar. Een schrijnend voorbeeld is de speculaas voor Obama, die de zwarte president in bijna even racistische stereotypen – overdreven dikke lippen en neus – afbeeldt als de spotprent in De Standaard uit 1960.
- Wat kan de Erfgoedbibliotheek doen om die beeldvorming bij te sturen?
Ons koloniale verleden is in Antwerpen alomtegenwoordig, met de Koloniale Hogeschool, met de Zoo, met het Tropisch Instituut, met Umicore, met de Witte Paters (een belangrijke missieorde die hier nog steeds gevestigd is) en dus ook met jullie collectie. Antwerpen is op een zeer tastbare manier een koloniale stad! Alleen al daarom moeten we met dit verleden aan de slag om een meerstemmig verhaal te vertellen. In de Erfgoedbibliotheek kunnen jullie laten zien hoe die collectie is gegroeid, hoe de boeken decennialang hetzelfde stereotiepe verhaal vertelden. Met al dit materiaal kan je een tentoonstelling maken of een mooi educatief pakket voor middelbare schoolkinderen samenstellen. Maar ik herhaal: de collectie is heel ‘koloniaal’ en ‘wit’. Verbrand ze niet, maar plaats ze in de juiste context. Want wat doe je met een foto van een Afrikaan in tribale klederdracht naast een koloniaal in een smetteloos wit pak? Zonder bijkomende uitleg bevestigt het opnieuw alle stereotypes.
Is de geschiedenis van Congo intussen al helemaal geschreven?
Er is al veel academisch onderzoek gedaan, maar dat spitst zich vaak toe op de figuur van Leopold II of op de weg naar onafhankelijkheid. Er is nog veel wat we niet weten. Stapels archiefmateriaal in Brussel zijn nog nooit aangeroerd omdat het gewoon te veel is. België staat bekend om er een gigantische administratie en bureaucratie op na te houden, en dat was vroeger niet anders. Een nog groter probleem is dat academisch onderzoek moeilijk zijn weg naar het grote publiek vindt. Veel academici blijven in hun ivoren toren zitten. Daarom is het goed dat er dit jaar meer aandacht is voor Congo. Alleen al in Antwerpen gebeurt er heel wat. Jullie organiseren een reeks Nottebohmlezingen rond het koloniale verleden. In het MAS loopt de expo 100 x Congo. En ook in het Middelheimmuseum gaan ze aan de slag met koloniale geschiedenis en erfenissen. In de vroegere koloniale hogeschool organiseert het museum de expo Congoville waar Geheugen Collectief aan meewerkte. Samen met de Universiteit Antwerpen organiseert het Middelheimmuseum ook het symposium Zooming in/Zooming out over koloniale erfenissen in de publieke ruimte. Dit museum vroeg ons ook om een studie te doen naar koloniale monumenten in Antwerpen. Wat duidelijk opvalt is dat symbooldata vaak de aanleiding zijn om een thema uit te spitten. Laten we er dus voor zorgen dat het na de zestigste verjaardag van de onafhankelijkheid in 2020 niet opnieuw stil wordt rond Congo!