- Jullie zijn al jaren vaste bezoekers van de bibliotheek. Weten jullie nog wanneer jullie voor de eerste keer naar de leeszaal kwamen?
Fabri: Dat is 47 jaar geleden. Ik was een jonge studente en er ging hier een nieuwe wereld open. De grot van Ali Baba, maar dan met boeken. Als studente kunstgeschiedenis kwam ik regelmatig geïllustreerde boeken uit de zestiende en zeventiende eeuw bekijken. Hier is een schat aan boeken aanwezig. Via de papieren steekkaarten kon je vroeger heel snel de illustraties van een bepaalde kunstenaar terugvinden. De bibliotheek was toen nog open op zondag voormiddag: uitermate handig voor studenten die in de week in Leuven zaten. In het weekend konden ze hier verder zoeken.
- En hoe bent u hier in de Erfgoedbibliotheek terecht gekomen, professor Lombaerde?
Fabri: Ik heb hem meegesleurd vanaf het moment dat wij getrouwd zijn.
Lombaerde: Ik kom uit Brussel en deed mijn onderzoekswerk vooral in de Koninklijke Bibliotheek van België en in de universiteitsbibliotheek van Leuven, twee enorme collecties die binnen mijn onderzoeksdomeinen van architectuur en stedenbouw vallen. Dankzij Ria ben ik hier terecht gekomen, en ik ben altijd hier gebleven. Ik doe vooral onderzoek naar de geschiedenis van de vestingbouw en naar militaire architectuur. In de collectie van de Erfgoedbibliotheek zijn over dit onderwerp enorm veel boeken en traktaten te vinden.
Fabri: Ja, de collectie is fantastisch! Het is de veelzijdigheid die voor ons bijzonder belangrijk is.
Lombaerde: Net nog heb ik in de collectie een belangrijke catalogus met verwijzingen naar een prent van Rubens ontdekt, die ik nergens anders kon vinden.
Fabri: Antwerpen is sowieso een heel geprivilegieerde plek om aan onderzoek te doen naar de zestiende en de zeventiende eeuw. Je hebt de Erfgoedbibliotheek, de bibliotheken van het Museum Plantin-Moretus en het Ruusbroecgenootschap …
Lombaerde: … en die van de Academie en het Rubenianum.
- En toch zien we jullie heel regelmatig in onze leeszaal werken, hebben jullie een voorkeur voor deze plek?
Lombaerde: Ik vind de leeszaal hier zeer aangenaam om te werken. De sfeer is wel anders dan vroeger. We hadden toen zeer nauw contact met de toenmalige bibliotheekmedewerkers, die ons regelmatig verder hielpen. Ze wisten zeer goed waar we mee bezig waren en attendeerden ons op publicaties die belangrijk konden zijn voor ons onderzoek.
Fabri: We waren een hechte groep van regelmatige bezoekers, en iedereen kende elkaar goed. Dat is nu niet meer mogelijk. Vroeger zaten er immers nog niet zo veel mensen in de leeszaal als nu. Ook de onderzoekswereld en de zoekmethodes zijn grondig veranderd.
- U blikt blijkbaar met een beetje nostalgie terug naar die tijd. Bent u vandaag tevreden over onze dienstverlening of is er iets dat u mist?
Fabri: Het catalogussysteem met de papieren fiches van vroeger mis ik wel. Het bespaarde me enorm veel tijd omdat het informatie bevatte die je in de online catalogus niet meer kan vinden. Nu vraag ik soms boeken op die onmiddellijk terug naar het magazijn mogen omdat ze toch niet van de illustrator zijn die je zoekt.
Lombaerde: Er was eerst nog een tussenoplossing. Men heeft de fichebakken nog een tijdje laten staan, parallel met de nieuwe online catalogus. Dat zou ook vandaag nog voor sommige onderzoekers zeer handig zijn.
Fabri: Maar de online catalogus is natuurlijk perfect om al van thuis uit op zoek te gaan. Je zoekt snel even een bepaalde titel en … ja, ze hebben het! Het is altijd opnieuw een groot plezier om het boek dan onmiddellijk op te vragen.
- Zijn er dingen die jullie bijzonder graag gedigitaliseerd willen hebben?
Lombaerde: Het zou natuurlijk fijn zijn mochten alle unieke exemplaren uit de collectie integraal gedigitaliseerd worden.
Fabri: En de titelbladen van oude drukken: ideaal om van thuis uit je bibliografie te controleren.
- De laatste tijd zien we jullie opvallend vaak samen werken in de leeszaal: zijn jullie met een gezamenlijk onderzoek bezig?
Lombaerde: We werken aan een studie over Rubens en de Carolus Borromeuskerk: wat was de rol van Rubens in het ontwerp van de kerk?
Fabri: Het gaat over twaalf tekeningen, die we uitvoerig bespreken. Geen eenvoudige opdracht: we hebben er toch twee jaar aan gewerkt, en het onderzoek is zelfs al tien jaar bezig. Met veel discussie als gevolg.
- Hoe ziet jullie samenwerking er uit tijdens het schrijven van een boek of artikel?
Fabri: Jij zit achter de computer en vraagt …
Lombaerde: … geef nog eens een zinnetje (lacht). Neen, het is uiteraard een inhoudelijke opdeling: mij interesseert vooral de architectuur, en voor jou is het de kunstgeschiedenis. Daarom hebben ze ons gevraagd voor dit project: onze kennis kwam mooi samen.
- En de cruciale vraag: heeft Rubens de gevel van de kerk ontworpen of niet?
Lombaerde: Neen, dat is een legende die we willen ontkrachten met ons onderzoek. De plafondschilderijen in de kerk waren zeker van hem. Maar bij een brand in 1718 gingen deze schilderijen in de vlammen op. Na die brand ontstond plots de mythe dat Rubens de architect was van de kerk. Dat is niet correct.
Fabri: We proberen dat te bewijzen, maar natuurlijk hoort niet iedereen dat graag. Er is dus nog discussie over. Men doet Rubens ook geen eer aan door hem dingen toe te schrijven die hij niet gedaan heeft. Hij heeft meer dan genoeg andere verdiensten.
- Wat zijn jullie plannen voor de toekomst?
Fabri: Ik ben vooral bezig met de terugkeer van de acht monumentale altaarstukken uit de collectie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen die tijdelijk in de kathedraal worden tentoongesteld.
Lombaerde: Ik werk aan de uitgave van een manuscript over de Antwerpse vestingbouw in de zestiende, begin zeventiende eeuw waar professor Walter Couvreur tot aan zijn dood in 1996 aan werkte. Ondertussen is er veel meer bekend over de Spaanse omwalling en willen we de nieuwe gegevens aan het manuscript toevoegen. Door de werken aan de Leien is er op dit moment ontzettend veel te zien. Vaak denk ik: ‘Dit had Couvreur moeten zien!’
Ria Fabri en Piet Lombaerde: Architecture en Architectural sculpture. The Jesuit Church of Antwerp. Corpus Rubenianum Ludwig Burchhard, Volume 22,3. Turnhout, 2017 verschijnt in maart 2018.
02.03.2018