Overslaan en naar de inhoud gaan
‘Dialogus Creaturarum’ (Antwerpen, Gheraert Leeu 1491). De vos bedriegt een kapoen in dialoog 61.

Gefascineerd door vos

COLLECTIE

Ter gelegenheid van het pensioen van onze directeur An Renard duiken we in de collectie op zoek naar sporen van de vos. De resultaten van die zoektocht worden in juni 2022 gepresenteerd in een rijk geïllustreerde publicatie. De fascinatie voor de vos brengt ons op heel diverse en onverwachte paden, van vlinders, plakboeken tot modebladen. Zo ontdekten we een uitzonderlijk rijke verzameling fabelboeken en embleemboeken. Conservator Marie-Charlotte Le Bailly licht alvast een tipje van de sluier op over vossenfabels.

Aesopus, de fabelverteller

De krekel en de mier, de schildpad en de haas, de raaf en de vos, wie kent deze fabels niet? Deze en een honderdtal andere bekende fabels zouden afstammen van de legendarische fabelverteller Aesopus, die in de vroege zesde eeuw v.Chr. in KleinAzië (een deel van het huidige Turkije) zou hebben geleefd en als slaaf geboren zou zijn. Buiten enkele sporadische verwijzingen naar zijn fabels door klassieke auteurs zoals de historicus Herodotus (ca. 485- 425 v.Chr.) en de filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) is er eigenlijk niet veel bekend over het leven van Aesopus. De enige bron die er is, de Βίος Αισώπου (‘bios Aisopou’, ‘het leven van Aesopus’), is een levensbeschrijving uit de eerste eeuw, die mogelijk al in de vijfde eeuw v.Chr. is neergeschreven. Hiervan circuleerden bovendien drie verschillende versies in Griekse handschriften, die sterk uiteenlopen. Begin veertiende eeuw vond de Byzantijnse monnik Maximus Planudes (ca. 1255-1305) een van die Griekse handschriften en bracht dat naar Italië. Deze versie werd voor het eerst gedrukt in 1479 in Milaan door Bonus Accursius. Ondertussen werkte Rinuccio da Castiglione (1395-1457) aan een Latijnse vertaling, de ‘Vita Aesopi’, die voor het eerst gedrukt werd in 1474 in Milaan door Antonius Zarotus. Da Castiglione voegde er honderd fabels aan toe die men toen aan Aesopus toeschreef.

Tegenwoordig twijfelen sommige onderzoekers aan het historische bestaan van Aesopus, maar hoe dan ook staat vast dat er al in de late vijfde eeuw v.Chr. allerlei verhalen over hem de ronde deden. En veel van de fabels die we nog kennen, gaan terug op de fabels die aan Aesopus werden toegeschreven. Anders dan de ‘Vita Aesopi’ werden de zogenaamde Esopische fabels al in de eerste eeuw n.Chr. uit het Grieks naar het Latijn vertaald door de fabeldichter Phaedrus. Een deel hiervan werd rond de vijfde eeuw omgezet in proza, vermoedelijk door de auteur Romulus.

Esopus Titelpagina van ‘Dat wonderlijck ende ghenuechlijck leven van Esopus’ (Antwerpen 1623).

Middelnederlandse dierenfabels

In de middeleeuwen gingen de Esopische fabels in Europa een eigen leven leiden. Niet alleen kwamen de oorspronkelijke fabels van de legendarische Aesopus in tal van versies voor, maar er ontstonden ook veel nieuwe fabels in het Latijn. Vanaf de 13de eeuw werden deze Latijnse fabels bewerkt en vertaald in de volkstalen. In het Middelnederlandse taalgebied speelden vijf grote fabelverzamelingen een belangrijke rol in de overdracht van fabels: de ‘Esopet’, de ‘Parabelen van Cyrillus’, de ‘Twispraec der creaturen’, de ‘Historien ende fabulen van Esopus’ en het ‘Leven ende fabulen van Esopus’. De laatste twee, de titel zegt het al, bestaan grotendeels uit Esopische fabels en zijn alleen in vroege drukken bekend.

De oudste van die verzamelingen, de ‘Esopet’, die bestaat uit een voorwoord en 67 Esopische fabels, stamt uit het midden van de 14de eeuw. Anders dan de ‘Esopet’ hebben de ‘Parabelen van Cyrillus’ veeleer een Bijbelse en theologische oorsprong, en staan hierin de cardinale deugden centraal die klassieke filosofen en middeleeuwse theologen hoog waardeerden – Prudentia (Voorzichtigheid), Justitia (Rechtvaardigheid), Fortitudo (Moed), en Temperantia (Gematigdheid). Eeuwenlang heeft men gedacht dat de auteur van deze fabelverzameling de heilige Cyrillus was, al was de vraag welke van de drie: Cyrillus van Alexandrië (376-444), van Jeruzalem (313-386) of van Thessalonica (827-869). Tegenwoordig schrijft men de tekst toe aan de dominicaner monnik Bonjohannes de Messana, die in de 14de eeuw actief was. Deze fabels gaan niet terug op de Esopische fabels, maar De Messana was hier zeker mee bekend, want de plots van sommige van zijn fabels zijn ervan afgeleid.

De fabelverzameling ‘Dialogus creaturarum’ is net als de ‘Parabelen van Cyrillus’ in het midden van de 14de eeuw in het Latijn geschreven, mogelijk door een kloosterling. De tekst bestaat uit een honderdtal moraliserende dialogen tussen zowel werkelijk bestaande als fantastische wezens. Deze tekst was zo populair in de middeleeuwen dat hij in diverse volkstalen werd vertaald en vele malen herdrukt is. De Middelnederlandse tekst is getiteld ‘Twispraec der creaturen’. Die tekst is enkel in gedrukte vorm overgeleverd; er bestaan geen handschriften meer van.

‘Dialogus Creaturarum’ (Antwerpen, Gheraert Leeu 1491). De vos bedriegt een kapoen in dialoog 61. ‘Dialogus Creaturarum’ (Antwerpen, Gheraert Leeu 1491). De vos bedriegt een kapoen in dialoog 61.

Fabels in druk

De vroegste fabelverzamelingen gedrukt in het Middelnederlands zijn die van Gheraert Leeu, een drukker uit Gouda die in 1484 naar Antwerpen verhuisde. In zeker dertien boeken die hij drukte, spelen dieren een hoofdrol. Van ‘Reynaert die vos’ verzorgde Leeu zowel een prozadruk als een versie op rijm. Van zijn ‘Dialogus creaturarum’ zijn minstens acht drukken bekend (vijf Latijnse, twee Nederlandse en een Franse editie). Leeu bracht ook enkele edities uit van het leven en de fabels van Aesopus, zowel in het Latijn als in het Middelnederlands. Zijn ‘Historien ende fabulen van Esopus’ is een vertaling van de Franse fabelverzameling, de ‘Esope’, van Julien Macho.

Fabelboekjes waren ook ideaal voor het onderwijs, omdat fabels kort waren en eenvoudig in een tweetalige editie gedrukt konden worden. Begin 16de eeuw zagen Antwerpse drukkers snel in dat er een groeiende afzetmarkt was voor schoolboeken. Volgens schattingen bestond circa dertig procent van de drukken in de periode 1500-1540 in de Nederlanden uit schoolboeken. Zo bracht de drukker Gregorius de Bonte, die gespecialiseerd was in schoolboeken, in 1548 een editie van ‘Dleven ende fabulen van Esopus’ uit in het Frans en het Middelnederlands. Er verschenen bijvoorbeeld ook schooledities in het Grieks en het Latijn.

‘Fabulae Aesopi Graecè & Latinè, nunc denuo selectae’ ‘Fabulae Aesopi Graecè & Latinè, nunc denuo selectae’ (Leiden 1632). Tweetalige (Grieks en Latijn) schooleditie van de fabels van Aesopus en andere Latijnse fabels. Fabel van de vos en de braamstruik.

De moraal van het verhaal

Wat is een fabel eigenlijk? Volgens het ‘Algemeen letterkundig lexicon’ is een fabel “een kort, fictioneel verhaal of dichtwerk dat een algemeen bekende waarheid of wijsheid aan de hand van een treffend (voor)beeld (exempel) illustreert en bevestigt. De toon van de fabel kan spitsvondig of satirisch zijn, maar ook moraliserend en belerend.” Meestal is de hoofdrol voor dieren weggelegd. Daarnaast komen allerlei wezens, planten en zelfs zaken voor, die zich als mensen gedragen en die denken, praten en handelen. En ook mensen kunnen natuurlijk een rol spelen in fabels. Meestal bezitten dieren en andere personages in fabels een combinatie van menselijke en dierlijke eigenschappen. Neem nu Aesopus’ bekende fabel over de vos en de bok. De vos en de bok zijn in een waterput afgedaald om hun dorst te lessen. Als ze merken dat ze niet meer uit de put kunnen geraken, stelt de vos voor dat de bok hem eerst uit de put helpt en hij belooft hem daarna uit de put te trekken. De bok gaat op zijn achterpoten staan, met zijn voorpoten tegen de muur van de put, zodat de vos via zijn schouders en horens uit de put kan springen. Maar de vos laat de bok achter en lacht hem uit. De vos roept hem na dat als hij net zoveel verstand had als zijn baard lang is, hij niet zo lichtzinnig in deze put zou zijn afgedaald. De moraal van dit verhaal is duidelijk en gaat terug op de gulden regel ‘Bezint eer gij begint’.

Wordt vervolgd…

Bekijk ook

Nottebohmkrant voorjaar 2022

Nottebohmkrant voorjaar 2022

Gefascineerd door vos

In het kader van het pensioen van directeur An Renard neemt de Nottebohmkrant van dit voorjaar je mee doorheen de vossencollectie van de Erfgoedbibliotheek. Daarnaast staan ook nieuwe aanwinsten, workshops en cursussen in de kijker.

Aanwinsten voorjaar 2022

COLLECTIE

15.02.2022 | De collectie van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience groeit voortdurend aan. We stellen graag enkele bijzondere werken aan je voor.

Gefascineerd door vos

VOSSENFEEST

Begin juni neemt directeur An Renard feestelijk afscheid van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. We vroegen aan vijf mensen uit de academische en culturele sector om het feest nu al op gang te trappen. Joke van Leeuwen, Koen Broucke, Erik Martens, Pierre Delsaerdt en Geert Buelens blikken met veel dankbaarheid terug op hun jarenlange samenwerking met An.

Meld je aan voor de nieuwsbrief