Het anti-alcoholonderwijs werd daarom al vanaf de lagere school gegeven. Onderwijzers hadden een maatschappelijke rol te vervullen als opvoeders van de jeugd en werden aangemaand zich zelf te onthouden van de drank. Daarnaast moesten ze de gevaren van alcoholisme in hun lessen behandelen. Een goede les bestond uit het bespreken van zowel de na te volgen voorbeelden als de gevaren. Het was namelijk van belang dat de kinderen zouden inzien dat er hoop was en dat zij de mogelijkheid hadden te ontsnappen aan het alcoholisme. De onderwijzers konden de kinderen ook aanmoedigen om zich aan te sluiten bij matigingsbonden.
Onderwijzers konden bij het voorbereiden van hun lessen over alcohol gebruik maken van boeken waarin allerlei aspecten aangaande alcoholgebruik duidelijk werden uitgelegd en waarin werd aangegeven welke onderwerpen geschikt waren voor welk leerjaar. Leerkrachten werd aangeraden elke gelegenheid aan te grijpen om hun leerlingen op de gevaren van alcohol te wijzen. Men probeerde lessen over alcohol dan ook in allerlei vakgebieden in te passen. Het is wel merkwaardig dat in de lessen gezondheidsleer soms nog het soort 'misvattingen' verkondigd werden waartegen de matigingsbonden en de geneesheren zo hard van leer trokken. Bijvoorbeeld het gebruik van licht bier door kinderen werd niet altijd afgeraden. Een kanttekening hierbij is wel dat het bier dat men toen dronk meestal lichter was en dat het ook wel werd gedronken ter vervanging van ondrinkbaar water.