Overslaan en naar de inhoud gaan

Willem Jansz. Blaeu

Willem Jansz. Blaeu was een telg van een rijke familie van haringhandelaars, maar koos voor een andere carrière. 400 jaar later zijn zijn globes en atlassen nog steeds wereldberoemd.

 

Tycho Brahe

In 1595 vertrok Willem Jansz. Blaeu (1571-1638), 23 jaar oud, op studiereis naar Denemarken. Tot dan had hij een baantje gehad in de haringrokerij van zijn oom, maar dat vond hij toch niet zo’n aantrekkelijke carrière. In Denemarken kon hij zijn interesse in wiskunde en sterrenkunde botvieren bij de beroemde astronoom Tycho Brahe (1546-1601), die van de Deense koning een eigen eiland had gekregen om een sterrenwacht op te bouwen. Blaeu bleef een paar jaar bij Brahe, en leerde er instrumenten bouwen, astronomische waarnemingen uitvoeren en boeken drukken. Brahe had immers zijn eigen drukkerij.

Beginjaren in Amsterdam

Na zijn terugkeer in Nederland verhuisde Blaeu naar Amsterdam, de ideale plek voor een producent van navigatie-instrumenten en kaarten. Hij was bovendien een goede netwerker en zijn neef Pieter Corneliszoon Hooft introduceerde hem in de literaire wereld. Blaeu’s eerste belangrijke boek verscheen in 1608: Het licht der zeevaart. Het is een handleiding voor het navigeren op zee, en werd een commercieel succes. De beroemde dichter Joost van den Vondel schreef het opdrachtgedicht.

Concurrentiestrijd

Om zich tegen de bitse concurrentiestrijd met piraterij en nadrukken te wapenen (vooral tegen zijn buurman en rivaal Jan Janszoon), besloot Willem Janszoon de achternaam “Blaeu” aan te nemen. Hij koos voor de naam van zijn grootvader, die wegens de rook bij het haringroken “De blauwe Jan” genoemd werd. Naast atlassen en globes verkocht Blaeu ook andere navigatiewerken. Deze Zeespiegel, inhoudende eene beschrijvinge der zeehavenen werd echt gebruikt op zee. Hij is dan ook bijzonder zeldzaam. Hij bevat geografische kaarten, maar ook kustprofielen en peilkaarten van de voornaamste havens in de Middellandse Zee. Om de wurgende concurrentie op het vlak van zeekaarten en -atlassen te ontzenuwen, gooide Blaeu zijn strategie om. Voortaan zou hij vooral landatlassen produceren. Die mikten niet op een publiek van praktische gebruikers, maar op de rijke en prachtlievende burgerij van Amsterdam.

Meld je aan voor de nieuwsbrief