Doorbraak als schrijver
In 1838 brak Conscience door met De Leeuw van Vlaenderen, een historische roman over de opstand van Vlaanderen tegen Frankrijk in de 14de eeuw. In juli 1302 trok een Frans ridderleger naar Vlaanderen om de Brugse Metten te wreken. Op de Groeningekouter te Kortrijk werden de Fransen verslagen door een Vlaams voetleger van ambachtslieden en boeren. Hoofdpersonages van de roman zijn de volkshelden Jan Breydel, Pieter De Coninck en ‘de Leeuw’ zelf , Robrecht van Bethune. De roman is één grote verheerlijking van Vlaanderens verleden en zou het symbool worden van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.
Na het verschijnen van zijn eerste boek In ‘t Wonderjaer introduceerde Gustaaf Wappers de jonge Vlaamse schrijver bij koning Leopold I die hem een toelage gaf van 400 frank. Het was het begin van een levenslange steun door vorst en regering. In 1840 verkreeg Conscience een subsidie voor het schrijven van een vaderlandse geschiedenis. In 1845 verscheen zijn eigen Geschiedenis van België in een luxe-uitgave met tweehonderd illustraties.
Consciences historische romans
Ter voorbereiding van zijn historische romans bezocht Conscience meermaals onze Stadsbibliotheek, zoals blijkt uit het lezersregister. Voor deze werken koos Conscience onderwerpen die volop de kans boden om de heldenmoed van het voorgeslacht te verheerlijken. Zijn helden bestrijken de vaderlandse geschiedenis van de vroege middeleeuwen tot en met de eigen tijd. De geschiedeniswetenschap kende een bloeiperiode en het werk van de Belgische historici was voor Conscience een onuitputtelijke bron van inspiratie. Hij herwerkte de stof tot groots opgezette romans die telkens nieuwe heldenfiguren onder de aandacht brachten. Jacob van Artevelde (1849), De Boerenkrijg (1853) en De Kerels van Vlaanderen (1871) behoren tot zijn beste werk. Conscience leerde het volk zijn geschiedenis kennen en droeg bij tot een ontwakend bewustzijn van de Vlamingen en van de Belgische natie.
Conscience als verdediger van de Vlaamse én Belgische identiteit
Conscience was zowel Vlaams als Belgisch gezind en pleitte voor een gelijkwaardige behandeling van Vlaanderen binnen het Belgisch staatsbestel. Hij genoot de steun van koningen en ministers – men zag in hem een verdediger van de Belgische culturele identiteit – en kreeg openbare functies aangeboden die hem in staat stelden te blijven schrijven. Zo werd hij o.a. arrondissementscommissaris in Kortrijk en nadien conservator van de Koninklijke Musea van Beeldende Kunsten in Brussel.